Feesten tegen de armoede
De president van Zambia heeft deze week de noodtoestand uitgeroepen vanwege de hongersnood in zijn land. Vorige maand luidde Malawi al de noodklok. We hebben de ene onheilstijding nog niet gehad en de overschrijfboekjes voor de slachtoffers in Kasjmir nog maar nauwelijks opgeborgen, of er wordt een nieuw beroep gedaan op ons moreel gevoel.
Nog niet zo lang geleden was er de hongersnood in Niger. Daar kwam nog eens een hele discussie bij of er nu wel of geen honger was. Ben je gek, zei de president van het land - en ook sommige westerse waarnemers overigens. Het is uiterst alarmerend, riepen de hulporganisaties en de treurige verhalen druppelden binnen. Nu Zambia weer.De Australische filosoof Peter Singer maakte ooit de volgende vergelijking: Stel je voor dat je door een park loopt en een klein meisje ziet verdrinken. Je rent naar de vijver, maar onderweg schieten er de nodige aarzelingen door je hoofd: je gaat je afspraak missen, je beste pak wordt onherstelbaar verknoeid. Maar je hervindt jezelf weer snel: waar gaat het nu helemaal over, er verdrinkt een kind. Als je niets doet, bega je een misdaad.
Terwijl ik dit vertel, zei Singer, dreigen er duizenden kinderen te sterven in Bangladesh; lees: Zambia. Ben je niet net zo verplicht hen te redden, door alleen maar wat geld over te maken? Ja, betoogde Singer, dat is onze morele plicht. Wanneer we niets overmaken, begaan we een misdaad.
Volgens deze nobele denklijn kun je echter geen stap zetten zonder een misdaad te begaan. Hoe omvattend moet onze solidariteit zijn? Past de hele wereld daarin of is dat vragen om neurotische problemen? Christelijk gezegd: Wie is mijn naaste?
Freelance journalist Evert Nieuwenhuis citeerde onlangs in NRC Handelsblad de vergelijking van Singer om te komen tot een pleidooi om de wereld voortaan feestend te verbeteren. Met festiviteiten als de massale Live8-concerten van afgelopen zomer, die tot doel hadden van armoede verleden tijd te maken, is die trend duidelijk gezet. Er hoefde geen stuiver gegeven te worden: „We willen geen geld - we willen jou”, luidde de slogan op de laatste Live8. Het doel was bewustwording. Veel bezoekers wilden overigens gewoon feest, erkenden ze. Honger in Afrika, best, maar het moet wel leuk blijven.
De principiële moraliteit van de vorige generaties heeft ons niets opgeleverd, betoogt Nieuwenhuis. Hij pleit daarom voor een „praktisch idealisme”: integreer je idealisme in je dagelijks leven en voer geen grote pretenties. Concreet: doe het een, maar laat het ander niet na. Vlieg gerust naar New York, „maar compenseer je CO(in2(-uitstoot door op www.coolflying.nl voor twee tientjes 59 bomen te laten planten.”
Het komt erop neer dat het nieuwe idealisme geen pijn mag doen. Het moet je niet echt wat kosten.
Benefietconcerten door (kerk)koren en orkesten liggen in lijn met de Live8-concerten: een avondje uit en toch iets bijdragen aan de nood van de wereld. Het trekt mensen, een koor zet zich in: wat is er mis mee? Wij zijn er goed mee en daar worden zij ook beter van. Praktisch idealisme. Een bazaar of rommelmarkt voor Pakistan in het gemeentecentrum is overigens ook gezellig. Prima natuurlijk, daar niet van.
Niemand kan als een Atlas de hele wereld op z’n schouders nemen, daar hebben de critici van Singer gelijk in. En wanneer de rampen elkaar in rap tempo op blijven volgen, is het dan ook maar niet het beste het nuttige met het aangename te verenigen? Wellicht. Maar of dat mee-lijden is aan de wereld en een vervulling van de roeping om rentmeester te zijn? Deels misschien, maar meer ook niet. Wanneer iets niet leuk is, hoeven we het niet zo nodig voor onze kwetsbare welvaartsleventjes toch leuk te maken.
Volgens schattingen van de Zambiaanse regering lijden in het land momenteel 1,2 miljoen mensen honger. Dat is toch echt te veel om een feest voor te organiseren.