Kerk & religie

„Kerk moet rechtspositie predikant regelen”

GRONINGEN - De rechtspositie van de predikant: job of ambt? Geen gemakkelijk te beantwoorden vraag, zo bleek maandag op een studiedag in Groningen. „De kerk heeft gewoon zelf nog een job te doen”, stelde prof. dr. M. te Velde tijdens het slotdebat vast. „Haar arbeidsrecht goed regelen.”

Kerkredactie
22 November 2005 10:57Gewijzigd op 14 November 2020 03:12

Juist de kerk moet een voorbeeldige rechtsgemeenschap zijn, zei de Kamper hoogleraar. En daarom moet ook de arbeidsrechtelijke positie van de predikant „goed en eerlijk” zijn geregeld.Binnen de Protestantse Kerk is die positie goed geregeld, had mevrouw mr. T. M. Willemze, hoofd van de stafafdeling juridische zaken en colleges van de kerk, even daarvoor betoogd. De kleinere kerkverbanden hebben op dit terrein echter nog een forse achterstand in te halen, aldus prof. Te Velde. „Het wordt hoog tijd dat deze kerken hun kerkrecht up to date maken. Niet om de rechter buiten de deur te houden. Maar omdat de arbeidsrechtelijke positie van predikanten goed geregeld móét zijn.”

De studiedag, die plaatshad in de Senaatskamer van het Groningse Academiegebouw, was georganiseerd door het Centrum voor Bestuur, Recht en Samenleving (CRBS). Doelgroep waren bestuurders van kerkgenootschappen, kerkelijke functionarissen (predikanten, priesters), advocaten en notarissen.

De thematiek is „zeer actueel”, zei prof. mr. F. T. Oldenhuis, bijzonder hoogleraar recht en religie aan de Rijksuniversiteit Groningen, in zijn openingswoord. Hij wees in dat verband op de uitspraak van de kantonrechter van Lelystad in de zaak van ds. H. R. H. A. de Boer versus de christelijke gereformeerde kerk van Zeewolde en de christelijke gereformeerde classis Amersfoort, in februari dit jaar. Deze zaak ligt op dit moment bij het gerechtshof in Arnhem. „Maar het plan om een congresdag over dit onderwerp te organiseren was er al eerder.”

De roep om toepassing van het arbeidsrecht binnen de kerk neemt toe, constateerde prof. Oldenhuis. „Maar om nu te zeggen dat de jas van het arbeidsrecht ook over de toga kan hangen - zover ben ik nog niet.”

In zijn ogen is er een „derde weg, die tot nog toe toch wat onderbelicht is. Kerkgenootschappen, zegt artikel 2 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, worden geregeerd door hun eigen statuut, voor zover dit niet in strijd is met de wet. Mijns inziens is invulling van het eigen statuut (kerkorde, red.) nog altijd mogelijk.”

Op dit punt hebben veel kerkgenootschappen hun huiswerk echter niet goed gedaan, stelde ook prof. Oldenhuis vast. „En dus kan het gebeuren dat predikanten als los wild worden afgeschoten door een niet-competente kerkenraad. Ik vind het heel belangrijk dat kerken zich op deze thematiek gaan bezinnen, en dat hun geluid ook in juristenkringen wordt gehoord. Want dit debat moet niet alleen worden gevoerd door juristen onderling. Vandaar ook dit congres.”

Van de studiedag, inclusief het slotdebat, zal binnenkort een boekje verschijnen, zo deelde hij mee. „Dat boekje móét er gewoon komen.”

Prof. mr. T. J. van der Ploeg, hoogleraar privaatrecht aan de VU, verklaarde in zijn referaat „een beetje moeite” te hebben met de „derde weg” die prof. Oldenhuis bepleit. „Waarom zouden we géén arbeidsovereenkomst met predikanten aangaan? In sommige kerken wordt dan gezegd: Een predikant is geen werknemer. Maar vervolgens krijgen ze wel alle rechten die een werknemer ook heeft. Is dat dan een soort angst?”

„Eigenlijk willen we allemaal dat er een duidelijke regeling komt”, zei hij, „zodat predikanten niet in een gat kunnen vallen, om vervolgens in armoede te vervallen. Zou het niet mogelijk zijn een soort algemene, interkerkelijke regeling te treffen? Maar daar zal ook niet iedereen gelukkig mee zijn, want dan zal er ook financieel gecontroleerd moeten worden. Nee, de vrijheid die kerkgenootschappen hebben, zal er voorshands niet toe leiden dat er zo’n regeling komt. Maar, ik hoop toch ook niet dat het straks de rechter zal zijn die de kerken hiertoe dwingt.”

Prof. mr. W. A. Zondag, hoogleraar arbeidsrecht aan de RUG, deed de suggestie een promovendus op deze thematiek te zetten. „Wat voor regeling zouden wij als kerken willen treffen? Het zou een prachtig promotieonderwerp zijn. Als alle kerken nu eens letterlijk een duit in het zakje zouden doen? De maatschappij financiert dit niet. Maar het zou absoluut de moeite lonen als iemand dit onderwerp eens helemaal ging uitdiepen.”

Zelf pleit Zondag ervoor om „in beginsel” wél het arbeidsrecht te hanteren. „Als je het niet doet, is de predikant helemaal aan zijn lot overgelaten.”

Advocaat mr. P. T. Pel bepleitte in zijn referaat nadrukkelijk „het primaat van het eigen statuut” van het kerkgenootschap, „soevereiniteit in eigen kring.” Maar, zo merkte hij op, „dan moet dit statuut wel duidelijk zijn.”

Zijn pleidooi bracht hem even later, tijdens de discussie, in aanvaring met prof. Van der Ploeg. „Zoals Pel het zegt, ís het helaas niet”, zei deze. „Pel maakt de kerkelijke sfeer tot een geheel eigen sfeer. Maar zodra er vermogensrechtelijke aspecten in het geding komen, raakt dat het burgerlijk recht. Nee, Pel bakt er een te mooie roomsoes van.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer