Kerk & religie

In het spoor van Bunyans Christen

„Met wereldmijding alleen komen we er evenmin als met enkel wereldwijding. We hebben een dubbele roeping van godswege. Een alternatief is er niet: je kunt de wereld alleen maar wijden door die wereld tegelijkertijd te mijden.” Dat betoogde ds. H. van den Belt zaterdag op een door de reformatorische studentenvereniging Depositum Custodi belegd symposium. Het thema was ”Het christendom en de westerse beschaving”.

Van een medewerker
17 June 2002 08:43Gewijzigd op 13 November 2020 23:37

Ds. Van den Belt, hervormd predikant in Delft, behandelde het deelthema ”Christenzijn in de westerse samenleving”. In de gemenegratieleer van Kuyper zag hij het gevaar van een onbegrensd cultuuroptimisme. Meer voelde ds. Van den Belt voor Schilders opvatting dat de wereld evenzeer een blijk is van Gods genade als van Zijn toorn. „Vergeleken met Gods uiteindelijke bedoeling, met het komende Koninkrijk, valt de wereld inderdaad tegen.” Waar Kuyper optimistisch was ten opzichte van de wereld, constateerde de predikant echter bij Schilder optimisme ten aanzien van de kerk. „De kerk is bij hem een soort cultureel keurkorps, een proefpolder waarin Christus Zijn ambt bedient van profeet, priester en koning. Zowel Kuyper als Schilder zag over het hoofd dat wereldwijding verloren gaat door een gebrek aan wereldmijding.”

De hervormde predikant voelde zich aangesproken door Christen, wiens reis in Bunyans boek dwars door de ijdelheidskermis liep. „Hij onderscheidde zich daar door gelaat, gewaad en gepraat. Dat valt echter niet samen met bepaalde kenmerken van een reformatorische subcultuur. De kleding was niet anders in die tijd, maar eenvoudiger. Hij sprak geen geheimtaal, maar praatte over Gods heilsgeheimen. Zijn gezicht stond niet somber, maar het was opgeheven naar de hemel. Belangrijk is dat er geen weg is dan door de ijdelheidskermis heen. We leven te midden van de wereld, maar we moeten ons niet door haar laten beïnvloeden. Deze wereld is Gods goede schepping. We mogen deze gevallen wereld opeisen als het wettig eigendom des Heeren.”

Dr. G. van den Brink, docent dogmatiek aan de Universiteit Leiden, had tot taak de westerse beschaving vanuit christelijk perspectief te belichten. Oorspronkelijk een puur geografische term, kreeg ”westerse beschaving” eeuwenlang de betekenis van een eenheidscultuur die dominant gestempeld was door het christendom, schetste Van den Brink. „Inmiddels staat de term voor een cultuur die bepaald wordt door wetenschap en techniek. De door de Verlichting bewerkte geesteshouding, met overigens wortels tot minstens in de zestiende eeuw, heeft een cultuuromslag tot gevolg gehad. Kenmerkend voor die geesteshouding waren de rede, de autonomie van de mens en het vooruitgangsgeloof.”

Deze drie elementen verzetten zich niet alleen tegen het christendom, ze werden er ook door gevoed. De Leidse docent is van mening, met onder meer een beroep op de houding van wetenschappers als Newton, dat het christendom het gebruik van de rede eerder heeft gevoed dan tegengestaan. „De autonomie heeft te maken met de eigen verantwoordelijkheid van de mens, de herontdekking van de Reformatie die opkwam voor het belang van de persoonlijke verbondenheid met God. De geseculariseerde vooruitgangsidee heeft zijn achtergrond in de leer van de eschatologie.”

In het postmodernisme ziet dr. Van den Brink een tweede belangrijke omslag in de westerse cultuur. „Het stelt onder kritiek dat, met de rede als gids, ware vooruitgang kan worden bereikt. De mensen zijn veel sceptischer geworden over wat waar is en over wat goed en kwaad moet heten.”

De lector betwijfelde of het postmodernisme nieuwe aanknopingspunten biedt voor geloofsverantwoording, omdat de autonomiegedachte geen postmoderne kritiek te verduren krijgt. „Ieder moet zelf zin verlenen aan zijn bestaan. Ontkend wordt dat er een oriënterend centrum bestaat. Eigenlijk zijn veel mensen onverschillig voor wat waar is. We leven in een belevings- en genotscultuur.”

In aansluiting op prof. dr. A. van de Beek ziet dr. Van den Brink niet zoveel in het gesprek met de cultuur. „Het komt erop aan authentiek christen te zijn. Als mensen precies volgens de stijl van de reformatorische cultuur leven maar zich er jaar in jaar uit bij neerleggen dat ze geen persoonlijke relatie met God hebben, verlamt die halfheid het getuigenis. Als we structureel in onzekerheid en twijfel leven, zijn we ten diepste net zo stuurloos als de postmoderne mens. De Reformatie heeft tegenover Rome de geloofszekerheid herontdekt.” Hij pleitte voor „relevante afzondering”, uitkomend in onder meer soberheid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer