Geen pijn
Er zijn mensen die niet verslagen van geest zijn en veeleer hun hand uitstrekken tegen de Almachtige en ook niet bukken voor Gods oordelen. Jeremia klaagt over hen tot God: „Gij hebt ze geslagen, maar ze hebben geen pijn gevoeld.” Zeer velen zijn er helaas zo. Ze zijn daarover ook niet bedroefd, maar verblijden zich veeleer daarin, ook dan wanneer de Heere oproept tot geween en rouwklacht.Deze mensen zijn ook niet bekommerd, maar zorgeloos. Zij zeggen: Het is vrede en zonder gevaar. Zij willen niet verslagen van geest gemaakt worden. Ze zeggen tot de zieners: Ziet niet en schouwt ons niet. Men vindt er nog wel enkelen die uiterlijk verslagen schijnen, die hun hoofd krommen gelijk een bies en een droevig gezicht tonen. Het komt echter niet uit hun hart voort. Het is alleen uitwendig en geveinsd, zoals bij Achab. Zulke verslagenheid gaat spoedig over, ze is als een morgenwolk. Het hart blijft even hard als een vermorzelde steen, gelijk Petrus zei tot Simon de tovenaar: „Uw hart is niet recht voor God.”
De verslagenheid bij dezulken is alleen voor de straf en niet om de zonden. Het is als met farao, die tot Mozes zei: „…Bidt vuriglijk tot de Heere uw God.” Daar volgt geen bekering op, men blijft dezelfde en gaat zijn oude gang. De goddeloze tracht zijn verslagenheid te verdrijven met kwade middelen en wendt zich niet tot God, gelijk Jona in zijn benauwdheid.
Carolus Tuinman, predikant te Middelburg (Keurstoffen, 1756)