Literatuur voor veel leerlingen niet aantrekkelijk
Frans-Willem Korsten schreef 8 november een positief artikel over het nieuwe leren, maar uitte daarin ook kritiek op de Stichting Lezen. Ononderbouwde kritiek, vindt Aad Meinderts.
Frans-Willem Korsten gebruikt in zijn kritiek op het huidige literatuuronderwijs een krachtige stem, bang als hij kennelijk is niet gehoord te worden op de achterste rij. Zijn betoog wordt er niet overtuigender op. In zijn karikatuur van het werk van Stichting Lezen dat hij in zijn kritiek betrekt, herken ik alleen een met zichzelf uitermate tevreden docent, die maar een klein deel van het gehele onderwijsspectrum bespreekt.Terecht constateert hij dat de overheid de afgelopen jaren systematisch het literatuuronderwijs heeft uitgehold, met name door het aantal uren voor literatuur dramatisch terug te brengen. Zijn suggestie dat Stichting Lezen het ”nieuwe leren”-denken omhelst is belachelijk. Stichting Lezen vaart al jaren haar eigen koers en zal dat blijven doen.
Korstens bewering dat er een directe relatie bestaat tussen Verboords onderzoek en het (onderzoeks)beleid van Stichting Lezen is kwaadwillig. Verboord heeft zijn onderzoek uitgevoerd zonder inmenging of financiële steun van Stichting Lezen. Het onderzoek is empirisch van aard; het geeft daarmee een objectief beeld van wat in de praktijk gebeurt. Hij houdt geen pleidooi voor de ene of de andere didactische stijl. In tegenstelling tot Korsten heeft Verboord niet vooraf een standpunt ingenomen; hij heeft in beeld gebracht welke stof docenten literatuur behandelen en hoe zij hun lessen invullen.
Uit analyse van deze praktijkgegevens bleek een tweedeling: er zijn docenten die de leerling centraal stellen en er zijn docenten die cultuuroverdracht voorop stellen. Helemaal nieuw is dat overigens niet; onderzoek van Tanja Janssen (1998) en Eric van Schooten (2005) hanteren een vergelijkbare indeling en wijzen erop dat literatuuronderwijs dat uitgaat van leerlingen positieve effecten op de leesmotivatie heeft.
Het punt dat Korsten maakt gaat niet over de inhoud van het vak, maar over de didactiek, de manier waarop de cultuurvorm wordt overgedragen. Lees voor cultuurgericht gewoon docentgericht.
Uit het oog
Dat Korsten tijdens hoorcolleges groepen leergierige studenten voor zich heeft, is prachtig. Het kenmerkt Korsten dat hij zich beperkt tot de zeer kleine groep die gekozen heeft voor een universitaire studie literatuurwetenschap in Leiden. Hij verliest daarmee de veel grotere groep vwo-leerlingen uit het oog die andere profielen kozen en voor wie literatuur geen vanzelfsprekendheid en aantrekkelijk studieobject is. Laat staan de nog grotere groep havo-leerlingen.
En de grootste groep -tweederde van de jongeren gaat naar het vmbo- ziet hij al helemaal niet staan. Dat zijn ook juist de leerlingen die een positieve leeshouding niet vanzelfsprekend van huis uit meekrijgen.
Stichting Lezen streeft naar een sterke leescultuur en richt zich daarbij vooral op de jeugd van 0-18 jaar met talloze leesbevorderingsprojecten als De Nationale Voorleesdagen, de Nationale Voorleeswedstrijd, Bazar, De Jonge Jury, de Inktaap en Dichtvorm (vaak gerealiseerd in samenwerking met onderwijs en bibliotheek). Voor haar leesbevorderingswerk beschikt Stichting Lezen overigens over een budget dat 5 miljoen lager is dan Korsten beweert. Het is erg, maar ook weer niet zo erg.
voetnoot (u17(De auteur is directeur van Stichting Lezen.