Strijd
De strijd tussen vlees en Geest is een werk van een mens waarin de Geest der genade woont. Alleen in de wedergeborenen wordt zo’n strijd gevonden. Alleen zij zijn de Geest deelachtig die de wereld niet ontvangen kan.
De onbekeerden zijn gevangen onder de strik van de duivel tot zijn wil. Zij lopen als een onbesuisd paard tot het gretig uitvoeren van allerlei zonden. Zij voelen geen strijd in zich, maar met een stille gerustheid over hun ziel weiden zij zonder vrees.Het knagende geweten baart somtijds veel ongerustheid in een mens die zich verkocht heeft om kwaad te doen voor de Heere. Want nauwelijks is iemand tot die top van goddeloosheid gekomen dat hij het bedrijven van de zonde voorneemt of hij voelt in zijn hart enige kloppingen. Die komen voort uit enige gezonde overwegingen, of uit vrees voor goddelijke of menselijke wraak.
Doch dat is geen strijd tussen vlees en geest, zoals bij een bekeerde. Die heeft altijd een vreze Gods, waardoor hij om Gods wil de zonde haat. Die hongert en dorst naar de gerechtigheid en mishaagt zichzelf. Hij bidt tegen de verleiding die in de zonde is, terwijl hij het pak van de zonde omdraagt.
De ware strijd, waar Paulus hiervan spreekt, is niet zonder de krachtige werking van de Heilige Geest. Hoewel hij die werking niet altijd zo heeft dat de zonden verhinderd worden, dient ze altijd tot een zalig leedwezen, een ongeveinsde bekering en een vast voornemen om niet meer te zondigen.
Samuel Scherphof, predikant te Zuidland (”Selfstrijd van Paulus”, 1668)