Kerk & religie

„Sommigen proberen zelfs mij te bekeren”

UTRECHT - Moslimjongeren vallen vaak tussen wal en schip. Ze beseffen dat in Nederland hun toekomst ligt, terwijl ze aan de andere kant ervaren dat de aansluiting met de Nederlandse maatschappij bepaald niet vlekkeloos verloopt. Is er nog hoop voor deze verloren generatie?

Albert Groothedde
11 November 2005 21:25Gewijzigd op 14 November 2020 03:10

De stichtingen Evangelie & Moslims en Youth for Christ organiseren zaterdag een conferentie over moslimjongeren. De conferentie krijgt als titel mee: ”Hoop voor een verloren generatie?!” De bijeenkomst is bedoeld voor christenen met een hart voor moslimjongeren.Organisator Willem van der Deijl verwacht dat de bijeenkomst ruim honderd bezoekers zal trekken. „Veel van deze mensen komen via het onderwijs of jongerenwerk in aanraking met moslimjongeren. Op de conferentie gaan we samen zoeken naar manieren om deze betrokkenheid praktisch vorm te geven.”

Een belangrijk onderdeel van de conferentie vormen de workshops. Deze worden verzorgd door personen die op diverse manieren in aanraking komen met moslimjongeren. Het zendingsechtpaar Hansum vertelt over hun ervaringen met clubwerk onder moslimjongeren in Antwerpen. Henk Otte, teamleider Plaatselijk Werk bij Youth for Christ, verzorgt een workshop over het omgaan met lastige groepen straatjongeren. Andere workshops gaan over het werk onder moslimvluchtelingen, de islam en het christelijk geloof en meidenwerk onder moslima’s.

„Bezinning over moslimjongeren is van groot belang”, aldus organisator Van der Deijl. „In Nederland krijgen we steeds meer te maken met een nieuwe generatie moslims, die sterk verschilt van hun ouders. Deze jongeren beseffen dat hun toekomst in Nederland ligt. Anderzijds ervaren ze veel problemen. Hun aansluiting met de Nederlandse maatschappij loopt vaak bepaald niet vlekkeloos.”

Van der Deijl, parttime medewerker bij de Amersfoortse stichting Evangelie & Moslims, erkent dat het moeilijk is om als kerk contacten te leggen met deze groep jongeren. „Veel mensen hebben vervelende ervaringen met Marokkaanse en Turkse jongeren. Toch is het onze plicht als christenen om daar overheen te kijken. Het getuigt van een christelijke houding om hun problemen onder ogen te zien, hen te begrijpen en te helpen. Deze jongeren hebben veel redenen om ongelukkig te zijn.”

Een ander probleem waarmee veel werkers onder moslimjongeren worden geconfronteerd, is volgens Van der Deijl de afkeer van de kerk onder moslimjongeren. „Op zich hebben moslimjongeren helemaal geen slecht beeld van Jezus en van de Bijbel. Toch staan ze argwanend tegenover christenen en de kerk. Dat komt vooral doordat ze de kerk identificeren met de samenleving, die hen niet hoeft.”

De oplossing ligt volgens Van der Deijl in het persoonlijk contact. „Mensen moeten investeren in relaties met moslimjongeren. Dit vraagt veel energie en vaak moeten grote barrières doorbroken worden, ook op geloofsvlak. Zo stuit je ongetwijfeld op de eeuwenoude vooroordelen over Jezus, Die volgens hen onmogelijk de Zoon van God kan zijn.”

Iemand die veel ervaring heeft met het omgaan met moslimjongeren is Anne Bok. Als docente beeldende vorming aan een vmbo-school in Gorinchem ontmoet ze dagelijks pubers van allochtone afkomst. Het is ook haar ervaring dat door liefde en oprechte belangstelling een goede relatie met deze jongeren kan worden opgebouwd.

„Zie deze jongeren niet direct als bekeringdoel”, zegt ze. „Lijk op Jezus en toon hun je liefde en oprechte belangstelling. Dat kan bijvoorbeeld door te vragen hoe het vrijdag in de moskee was of waar ze mee zitten. Als er eenmaal een gesprek op gang is gekomen en er wederzijdse openheid is, kan dat een opstapje zijn naar diepere vragen over het geloof.”

De docente, die een workshop geeft over moslimjongeren als uitdaging voor een christendocent, ervaart dat het geloof ook bij allochtone jongeren lang niet altijd even belangrijk is. „In mijn contacten met moslimjongeren merk ik dat ze niet allemaal even bewust met hun geloof bezig zijn. Sommige denken er vrijwel niet over na en zijn moslim omdat hun ouders dat ook zijn.” Lachend: „Anderen zijn wel heel bewust bezig met de islam en proberen mij zelfs te bekeren.”

Veel vrucht op het werk onder moslimjongeren is er nog niet, erkent Van Deijl. „Toch mogen we niet pessimistisch zijn. Veel activiteiten onder moslimjongeren bestaan nog maar kort. Voor ons is van toepassing wat een zendeling in Iran ooit zei: „We zijn nog niet aan het oogsten, ook nog niet aan het zaaien, maar halen de stenen uit de akker, zodat we straks kunnen zaaien en oogsten.” We zijn allang blij als deze conferentie een impuls geeft aan het werk onder moslimjongeren in Nederland.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer