Met de resultaten van de uitgaven van 2004 verwacht zij „de twijfel weg te nemen over de nuttige besteding van belastinggeld". In iedere geval blijkt daar uit dat Afrika niet hopeloos is en dat ontwikkelingshulp wel degelijk kan helpen, zei zij in een toelichting.De bewindsvrouw benadrukte echter dat „een regelrechte koppeling van de resultaten van iedere uitgegeven Nederlandse euro ondoenlijk is". Een van de belangrijkste redenen daarvoor is dat Nederland steeds meer samenwerkt met andere donoren en partijen in ontwikkelingslanden. „Het specifieke resultaat van de besteding van de Nederlandse euro wordt daardoor minder zichtbaar", aldus Van Ardenne.

Wat wel zichtbaar wordt, is welke vooruitgang er wordt geboekt op de vijf belangrijkste thema’s in de 36 partnerlanden van Nederland. Het gaat dan onder meer om goed bestuur, onderwijs en gezondheid.

Van Ardenne constateert dat in Afrika het aantal schoolgaande kinderen de afgelopen jaren is verdubbeld. Het aantal landen met goed bestuur is de afgelopen tien jaar opgelopen van zes naar twintig, waaronder een groot aantal partnerlanden van Nederland. Verder is het aantal conflicten afgenomen en groeit de economie gemiddeld met 5 procent.

Maar er zijn ook belemmeringen voor een voorspoedige ontwikkeling van het zwarte continent. Zo neemt de bevolking nog steeds snel toe en kampen landen met de gevolgen van aids, malaria en tuberculose.

Van Ardenne hoopt dat de nieuwe werkwijze van Nederland gevolgd zal worden door de andere landen van de Europese Unie, particuliere hulporganistaies en de VN. „En het dwingt ook de ontwikkelingslanden data te gaan verzamelen en statistieken bij te houden", aldus de minister.