„Soloreligiositeit heeft antichristelijke spits”
AMSTERDAM - ”De toekomst der religie is begonnen”. Onder die kop publiceerde dagblad Trouw op 19 maart een essay van Jan Oegema. Hierin beschreef deze een „stille, maar groeiende groep gelovigen”, de „soloreligieuzen.” Het artikel heeft „ontzettend veel” losgemaakt, aldus Oegema dinsdagavond tijdens een publiek debat in Amsterdam. „Eindelijk was er een woord waarin deze mensen zich herkenden.”
”De godsdienst is dood, lang leve de religie”, zo luidde het thema van de avond in de Amsterdamse Rode Hoed, georganiseerd door VU-podium, De Rode Hoed en Kerk & Wereld. Aanleiding was het artikel in Trouw - waarvan de kop verwees naar het grote essay dat Simon Vestdijk in 1947 publiceerde onder de titel ”De toekomst der religie”. Hierin betoogde de auteur dat, op de lange termijn, het christendom zou worden vervangen door socialisme en boeddhisme.Overigens, juist onlangs verscheen een proefschrift van de hand van Hans van de Breevaart waarin deze de enorme controverse analyseert die de verschijning van Vestdijks boek teweegbracht (uitg. Eburon).
„Ben jij een soloreligieus?” wilde debatleidster Annemiek Schrijver van de IKON dinsdag van Jan Oegema weten. „Ja”, was diens antwoord.
„In eerste instantie bedoelde ik met soloreligieuzen vooral buitenkerkelijke mensen die het liefst onder de leeslamp hun religiositeit beleven”, zei de VU-uitgever en publicist. „Zo iemand was ik zelf ook. Maar ik liep ermee vast. Op een gegeven moment heb ik toen besloten mezelf open te schrijven.”
„Heeft de vlucht die jouw woord inmiddels heeft genomen, je verrast?” vroeg Schrijver („Zelf kom ik uit een heel erg zwaar gereformeerd gezin, maar ik houd me nu bezig met het boeddhisme”). Oegema: „Nee. Toen ik al die reacties binnenkreeg, wist ik: Dit gaat een eigen dynamiek krijgen. Een tijdlang ging het debat over het ietsisme. Maar dat was toch een woord waarmee niemand zich kon identificeren. In het woord soloreligieuzen herkennen mensen zich wél.”
Overigens waren het vooral „mensen binnen de kerk” die reageerden, aldus Oegema. „Zij waren het allerblijst.” Wat concludeert hij daaruit? „Dat de verwarring, de verlegenheid binnen het christendom groot, verbijsterend groot is. Tegelijk heb ik me afgevraagd of je deze mensen ook soloreligieuzen mag noemen. In mijn tweede stuk in Trouw -dinsdag, red.- heb ik hen getypeerd als grensgangers. Soloreligieuzen blijven buitenkerkelijken, voor de helderheid.”
De debatleidster: „Waar verlang jij naar, Jan?”
Oegema: „Om iets mee te maken. Ik zat redelijk vast. En ik wilde andere mensen ontmoeten.”
„Maar dat is niet solo.”
„Dat is waar. Maar ik heb mijn eerste stuk in Trouw ook afgesloten met een oproep aan de soloreligieuzen om zich tot vrije religeuzen te ontwikkelen. Want soloreligieuzen zijn vaak zo bang.”
„Deze soloreligie is oude wijn in nieuwe plastic tasjes”, luidde een van de vijftien stellingen van forumlid Chris Doude van Troostwijk van Zinweb.nl. Zelf gelooft hij, als soloreligieus, wel in een persoonlijke god.
Schrijver: „Hoe noem je die god?” „Dat hangt ervan af. Van het verhaal waarin ik zit bijvoorbeeld. Ik kom uit de joods-christelijke traditie, en mijn god heeft alle kenmerken die we in het dagelijks leven ook aan een persoon geven.”
Forumlid Anton van Harskamp van het Blaise Pascalinstituut aan de VU weet zich „gefascineerd” door religie. Een van zijn stellingen luidde dat de soloreligiositeit verwantschap heeft met het nieuwetijdsdenken (new age). En: „Deze soloreligiositeit heeft een antichristelijke spits.”
De debatleidster: „Is dat erg?” Van Harskamp: „Nee, wat mij betreft niet.”
Volgens Van Harskamp zijn er wezenlijke verschillen tussen christendom en new age. „Wezenlijk voor het christendom is toch wel het idee dat de wereld nog niet is wat die moet zijn. Er is verlossing nodig. Dat ontkent new age.”
Schrijver: „Vind je dat je nog verlossing nodig hebt?”
Van Harskamp: „Daar geef ik geen antwoord op. Ik zit hier als buitenstaander, als fenomenoloog.”
„De muziek der sferen wordt gespeeld door eenlingen in harmonie met zichzelf”, poneerde forumlid Bram Moerland, actief op het terrein van de gnostiek. „Eenling: dat is net iets anders dan solo. Alleen als authentieke eenling kun je echte relaties aangaan.”
In de ogen van Moerland waren er in het vroege christendom „heel andere tonen” te vinden dan in het huidige. „Neem het evangelie van Thomas, of Pelagius, of Meister Eckhart. Eckhart zegt: „De mens in wiens hart de Christus gevonden wordt, heeft de kerk niet nodig.” In het vroege christendom wordt de eenling als kern beschouwd. Ik zie dus geen tegenstelling tussen soloreligiositeit en christendom. Voor mij heeft het Nieuwe Testament als boodschap: Mens, wees jezelf. Het goddelijke zit in je eigen hart. Het christendom als spiritueel pad naar heelheid? Ik zie dat wel zitten.”
Oegema verklaarde zich „het meest geïnspireerd” te weten door de woorden van Moerland. „Achter mijn eerste stuk in Trouw zat nog een grote argwaan ten opzichte van het christendom. Maar gaandeweg realiseerde ik me dat ik nog redelijk dicht bij het christendom sta. Als ik alle Andries Knevels en Joseph Ratzingers wegdenk, blijven er nog altijd een hoop mystici en gnostici die mij inspireren. Ik ben precies uitgekomen op wat jij zojuist verwoordde, Bram: dat je het christendom ook anders kunt lezen, als een oproep tot autonomie.”
„Dat vind ik nu juist de tragiek van het christendom”, merkte een aanwezige op. „Dat stromingen als de gnostiek in de geschiedenis steeds het onderspit hebben gedolven. En nog steeds heb ik het gevoel dat de kerk bang is voor te veel diversiteit.”
Wat ervaart een soloreligieus? Moerland wilde er wel iets over zeggen. „Mijn strikt persoonlijke relatie met het omvattende geeft mij een geweldig krachtig gevoel van saamhorigheid. Dat jij mijzelf bent in een andere persoon, voortkomend uit dezelfde bron, ja, dat vind ik iets geweldigs.”