Kerk & religie

In Israël meer vraag naar het Nieuwe Testament

JERUZALEM - Wie in Israël ”Bijbel” zegt, bedoelt daarmee normaal gesproken alleen het Oude Testament. Doron Even-Ari wil echter ook het Nieuwe Testament verspreiden. Hij kan nauwelijks aan de toenemende vraag voldoen.

Alfred Muller
9 November 2005 10:50Gewijzigd op 14 November 2020 03:09

Even-Ari, directeur van het Israëlisch Bijbelgenootschap, neemt plaats aan een tafel in de bibliotheek. Tegen de wand achter hem staan lange rijen Bijbels in zwarte banden op schappen. Hij schat het aantal Bijbels en Bijbelgedeelten in zijn bibliotheek op 1200. „Deze zijn allemaal door ons en door andere Bijbelgenootschappen gepubliceerd”, zegt hij.Israël is een joodse staat en de joodse religie baseert zich op het Oude Testament en andere boeken uit de joodse traditie. De mensen lezen het Oude Testament gewoonlijk in het klassiek, Bijbels Hebreeuws. Even-Ari wil echter mensen de kans geven ook het Nieuwe Testament te lezen in modern Hebreeuws, ook wel Ivriet genaamd.

Zijn organisatie heeft een lange geschiedenis. De directeur verhaalt hoe Britse christenen in 1804 de Britse en Buitenlandse Bijbelgenootschap Vereniging oprichtten. Doel: de mensen in Groot-Brittannië en de koloniën bekendmaken met het Woord van God. In 1816 verzond het genootschap de eerste grote voorraad Bijbels naar het Heilige Land. Dat gebeurde op verzoek van Joseph Wolff, een jood die geloofde dat Jezus de Messias is. Wolff reisde naar de havenstad Jaffa en keerde terug met twintig kamelen die waren beladen met Hebreeuwse en Arabische Bijbels.

Vervolgens werd in de Oude Stad van Jeruzalem een plaatselijk Bijbelgenootschap opgericht. Tegenwoordig heeft het Israëlisch Bijbelgenootschap een pand met drie verdiepingen in de Jaffastraat, vlak bij de beroemde Oude Stad. Op de bovenste etage bevinden zich kantoren en een bibliotheek. Daaronder zijn de winkel en een ruimte voor een tentoonstelling over het ontstaan van de Heilige Schrift. De kelderverdieping dient als opslagplaats.

Herziene editie
Tien jaar geleden begon het Bijbelgenootschap met de uitgave van een herziene editie van het Nieuwe Testament. Het voerde enkele veranderingen door op verzoek van joodse Messiasbelijdende gemeenten en individuen. „In het Nieuwe Testament wordt vaak over joden gesproken”, vertelt Even-Ari. „Voor de plaatselijke gemeenschap hadden die teksten een antisemitische bijsmaak. Waar we in de tekst zagen dat de tegenstanders van Jezus of zijn discipelen Farizeeërs, Galileeërs, Judeeërs of priesters waren, hebben we die woorden gebruikt en het woord joden weggelaten - ook al staat dat er wel in het Grieks.”

Het is deze herziene editie die het Bijbelgenootschap steeds weer herdrukt. „Dit jaar drukten we 24.000 exemplaren met het doel ze dit jaar en volgend jaar te verspreiden. Maar de vraag is groter dan we dachten. Daarom beginnen we dit jaar nog met een herdruk van 30.000 stuks.”

De Nieuwe Testamenten worden gratis uitgedeeld op feesten, bij rock- en jazzconcerten, op het theaterfestival in Akko en tijdens andere grote openbare gebeurtenissen. Even-Ari liet ook 10.000 exemplaren drukken voor de evangelisatieteams van Operatie Mobilisatie. „In januari vervaardigden we 5000 stuks in een oranje kleur en 5000 in camouflagekleuren. De tegenstanders van de terugtrekking uit de Gazastrook begonnen in mei oranje als hun kleur te gebruiken. Operatie Mobilisatie kon een grote hoeveelheid uitdelen onder de tegenstanders van de terugtrekking. Ze gristen de oranje Nieuwe Testamenten gewoon weg. Onlangs zijn we ervan beschuldigd dat we de terugtrekking hebben misbruikt. Maar toen we ze drukten, wist nog niemand dat oranje de kleur van de tegenstanders zou worden.”

Beter begrip
Het Bijbelgenootschap verspreidt de Bijbels ook via zijn eigen winkels in Jeruzalem, Tel Aviv en Nazareth en via seculiere en christelijke boekhandels. Maar de verkoop gaat niet zo hard meer als vóór de intifada, die in het najaar van 2000 begon. De mensen die de Bijbels kopen, zijn vooral overtuigde christenen die voor een vakantie of pelgrimstocht naar Israël komen. Zij nemen volgens hem weliswaar hun eigen Bijbel mee, maar ze willen er in Israël ook een kopen. „De huidige verkopen kunnen we niet vergelijken met die in het jaar 2000 en daarvoor. Dat drukt ons budget enorm naar beneden. Onze mogelijkheden om te voldoen aan de toenemende vraag naar Bijbels zijn daardoor beperkt.”

Even-Ari vertelt dat zijn organisatie ervoor zorgt dat het ministerie van Onderwijs de tekst van het Hebreeuwse Nieuwe Testament krijgt aangeleverd. Het ministerie drukt de Nieuwe Testamenten zelf in het Hebreeuws en Arabisch voor de leerlingen van openbare middelbare scholen. Leraren gebruiken de boeken bij introductielessen over het christendom. „Het gaat erom dat ze de ander leren kennen. Het moet bijdragen aan een beter begrip. We hebben er twee voorwaarden aan gekoppeld. Allereerst dat de naam Jeshua onveranderd bleef en niet werd veranderd in Jeshu, het woord dat de media gewoonlijk gebruiken en in het Hebreeuws een denigrerende term is. De tweede voorwaarde is dat er geen veranderingen worden aangebracht in de tekst. Gelukkig zijn ze er schriftelijk mee akkoord gegaan.”

Het Bijbelgenootschap publiceerde ook een Nieuwe Testament met aantekeningen in het Hebreeuws en een Hebreeuws-Engelse Bijbel. Ook gaf het een kinderbijbel uit met 25 Bijbelverhalen in het Arabisch en het Hebreeuws. De laatste publicatie gaat over ”Nazareth Village”. Dat is een project waarbij het dagelijks leven uit de tijd van Jezus is gereconstrueerd.

Behalve met publiceren houdt Even-Ari zich bezig met fondswerving en het beantwoorden van vragen uit de hele wereld. „Die variëren van „Hoe kom ik in Bethlehem?” tot „Waar kan ik een thorarol kopen?””

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer