„Europees beleid is geen buitenlands beleid", betoogde hij dinsdag in het debat in de Tweede Kamer over de staat van de Europese Unie. Als het bijvoorbeeld gaat over Europese regels over luchtkwaliteit die van invloed zijn op de ontwikkeling van de Randstad, „dan moet hij (in Brussel) zeggen, á la de Franse president: Mevrouw, mijne heren, dit gaat zo niet.“Volgens Van Aartsen kan het ministerie van Buitenlandse Zaken, dat nu nog alle coördinatie voor zijn rekening neemt, zich dan „weer ten volle ontplooien als vakdepartement”. De voormalig minister van Buitenlandse Zaken onder het kabinet–Kok vindt dat het hoog tijd wordt „boven al die persoonlijke en departementale belangetjes uit te stijgen".

De VVD–voorman stelde verder voor haast te maken met het wieden in het woud van Europese regeltjes. Het nationale parlement moet zich nadrukkelijker bezig houden met Europese regelgeving en al in een vroeg stadium Europese initiatieven tegenhouden die niet nodig zijn of veel beter door Nederland zelf uitgevoerd kunnen worden. Het zou volgens hem goed zijn als om Europese regelgeving te behandelen als nationale wetgeving. „Dan trekken wij het politieke debat vanzelf deze Kamer in."

Tot slot pleitte hij er voor een keer per maand een Europees vragenuurtje te houden waarin een vakminister over nog embryonale Europese regelgeving aan de tand kan worden gevoeld.

Hij vroeg premier Balkenende en minister Bot van Buitenlandse Zaken een uitgebreide reactie te geven op zijn voorstellen.