Opinie

Fiscaal stelsel eigen woning beproefd

De eigen woning heeft politiek en publicitair nogal belangstelling. De aftrekbaarheid bij de inkomstenbelasting van het negatieve verschil tussen het bedrag van het eigenwoningforfait (’huurwaarde’) en het bedrag van de financieringsrente/hypotheekrente staat immers ter discussie. Prof. dr. T. Blokland licht de achtergrond van de gewraakte constructie toe.

7 November 2005 09:43Gewijzigd op 14 November 2020 03:08
„Er zit dus nogal wat vast aan de eigen woning en de woningfinanciering! Reden te over om bij de vraag naar het hoe en wat van de fiscaliteit inkomstenbelasting bij de eigen woning van heden niet voorbij te gaan aan het verleden sinds 1941, en ook alle aa
„Er zit dus nogal wat vast aan de eigen woning en de woningfinanciering! Reden te over om bij de vraag naar het hoe en wat van de fiscaliteit inkomstenbelasting bij de eigen woning van heden niet voorbij te gaan aan het verleden sinds 1941, en ook alle aa

Rente die door de huiseigenaar/geldlener wordt betaald, wordt bij de geldgever als rente ontvangen. Aftrek ervan bij de huiseigenaar staat tegenover belastbaarheid ervan bij de geldgever. Dat is ook fiscaal in evenwicht. En geeft op zichzelf geen aanleiding om dat te gaan veranderen.De aftrek van de hier bedoelde financieringsrente van de eigen woning is er sinds 1941 en berust op meer dan zestig jaar oude wetgeving. Op die basis, rekening houdend met het fiscale regime voor eigen woningen, zijn vele woningaankopen gefinancierd. Het is een groot goed in een rechtsstaat, dat door de overheid -regering plus parlement- aldus opgewekt en aan die overheid toe te rekenen vertrouwen op rechtszekerheid, wordt waargemaakt en bestendigd blijft.

Huurwaarde
Wijziging van een zo beproefd fiscaal systeem past daarbij niet erg. Zeker niet voor alle reeds bestaande woningfinancieringen.

Wat is de uitwerking van enigerlei wijziging van het fiscale regime bij de eigen woning, op de woningmarkt en daarmee voor de economie: voor huiseigenaar, voor geldgever, voor betrokkenen zoals makelaars, verhuizers, woninginrichters, aannemers, hoveniers? Optimisme dienaangaande lijkt niet erg gefundeerd.

Het fiscaal in aanmerking nemen van de eigen woning berust vanaf 1941 op de vergelijking met een aan derden verhuurde woning. Tot aan 2001 (ingaande per 2001 zit die verhuurde woning in box 3) werd het verschil belast tussen huurbaten en kosten zoals afschrijving, verzekering, onderhoud en financieringsrente. Bij de eigen woning verhuurt men de woning als het ware aan zichzelf; in plaats van huur wordt dan de huurwaarde in aanmerking genomen.

Gepropageerd
Op dat grondpatroon heeft de wetgever vereenvoudigingen aangebracht. De fiscus liep nogal aan tegen de aftrek van onderhoudskosten en van kosten voor achterstallig onderhoud; die waren aftrekbaar, kosten van verbetering niet. Maar de verhoging van de waarde van het huis door aangebracht onderhoud of achterstallig onderhoud, bleef onbelast. Toen is de wetgever gekomen op de gedachte van een saldering: geen aftrek meer van onderhoudskosten, maar daartegenover volstaan met het in aanmerking nemen van een laag bedrag aan huurwaarde. Dat is de nog steeds valide reden of althans aanleiding tot een laag bedrag aan eigenwoningforfait. Het lage bedrag van het eigenwoningforfait zou overigens bepaald wel wat verhoogd mogen worden.

Ingaande 2001 is de regeling kapitaalverzekering eigen woning gepropageerd van regeringswege, en is deze in de wet opgenomen.

De aan de eigen woning gekoppelde kapitaalverzekering zorgt ervoor dat in 20 tot 30 jaar een bedrag gelijk aan de hypotheekschuld bij elkaar gespaard wordt, aan betaalde premies en daarop gekweekte rente. Hiermee kan na die 20 tot 30 jaar de hypotheek worden afgelost. De in de verzekeringsuitkering begrepen rente wordt belastingvrij genoten. Dit spoort aan om niet tijdens de duur van de verzekering, maar eerst aan het einde van die periode af te lossen, zodat de woningeigenaar gedurende die 20 tot 30 jaar blijft zitten met een ongewijzigd grote hypotheekschuld.

Onbelast
Voorts is in 2004 in de fiscale wet ingebracht dat bij verhuizen naar een andere eigen woning, het verschil tussen verkoopopbrengst van de oude woning en schuld op die woning -aangeduid als de eigenwoningreserve- fiscaal moet worden doorgeschoven naar en in mindering komt op de aanschafprijs van de nieuwe woning. Daarmee is niet langer mogelijk om de nieuwe woning fiscaal algeheel te financieren met geleend geld, de rente er op af te trekken in box 1, en het bij verkoop van de oude eigen woning vrijgekomen bedrag te stoppen in box 3.

Ten slotte is in 2005 in de inkomstenbelasting opgenomen dat het saldo bij de eigen woning, huurwaarde minus financieringsrente, fiscaal wel negatief kan zijn, met dus aftrek van dat negatieve bedrag. Als het saldo positief is, wordt het positieve saldo onbelast gelaten.

De wetgever heeft dat gedaan, door het initiatiefwetsvoorstel van Kamerlid Hillen over te nemen. Doel ervan was en is te stimuleren de eigen woning te financieren met eigen geld en niet met geleend geld.

Er zit dus nogal wat vast aan de eigen woning en de woningfinanciering! Reden te over om bij de vraag naar het hoe en wat van de fiscaliteit inkomstenbelasting bij de eigen woning van heden, niet voorbij te gaan aan het verleden sinds 1941, en ook alle aandacht te geven aan wat wetswijzigingen hier financieel zouden gaan betekenen voor alle betrokkenen.

De auteur is (emeritus)hoogleraar belastingrecht raadsheer Gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer