Aantal prenatale tests stijgt sterk
BILTHOVEN - Steeds meer zwangere vrouwen laten testen of hun kind het gevaar loopt op een afwijking. Dat constateert projectleider P. Schielen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
In 2002 voerde het instituut nog 4000 tests op de aanwezigheid van een open ruggetje of het syndroom van Down uit. Voor 2005 verwacht het RIVM dat dit er ruim 22.000 zullen zijn.Vooral onderzoek waarbij met een bloedtest en een echografische nekplooimeting het risico op het syndroom van Down kan worden voorspeld, wordt steeds populairder. Dit onderzoek gebeurt in de tiende tot de veertiende week van de zwangerschap. Het gebruik van een prenatale test waarmee zowel de kans op Down als die op een open ruggetje kan worden vastgesteld, is dalende. Dit komt doordat een open ruggetje steeds vaker met een echo wordt vastgesteld.
Schielen denkt dat het aantal prenatale tests zo sterk is gestegen doordat verloskundigen en gynaecologen vrouwen onder de 36 jaar nu kunnen informeren over de screening. Ze mogen de test niet aanbieden, dat mag alleen aan vrouwen van 36 jaar en ouder. Op dit moment maakt zo’n 46 procent van de vrouwen die een prenatale test krijgen aangeboden daar ook gebruik van. Het gros van hen, 51 procent, ziet echter geen kans om voor zichzelf te bepalen of ze daar ook goed aan doet.
Vrijdag bleek al uit onderzoek van het VU medisch centrum onder 3000 zwangere vrouwen dat de uiteindelijke afweging over de screening bij een op de vijf vrouwen niet overeenstemt met hun eigen opvattingen. Sommigen hebben geen bezwaar tegen een test, maar zien er toch van af. Anderen hebben wel bezwaar, maar besluiten -bijvoorbeeld onder druk van de omgeving- hem toch te ondergaan. Volgens de onderzoekers moeten verloskundigen hier alert op zijn.