Behoudzuchtige hervormer
Titel: ”De Russische tragedie onder Gorbatsjov en Jeltsin” door Elbert Toonen
Uitgeverij: Aspekt, Soesterberg, 2005
ISBN 90 5911 320 9
Pagina’s: 416
Prijs: € 24,95;
Titel: ”Vladimir Poetin” door Elbert Toonen
Uitgeverij: Aspekt, Soesterberg, 2005
ISBN 90 5911 221 0
Pagina’s: 134
Prijs: € 14,95.Soms volgen historische gebeurtenissen elkaar zo snel op dat je na afloop nauwelijks nog weet wat er allemaal is voorgevallen. Een dergelijk gevoel zullen velen hebben bij Oost-Europa. Wie nog eens wil nalezen hoe de Sovjet-Unie aan het einde van de jaren tachtig ten onder ging en wat er nadien in Rusland gebeurde, moet ”De Russische tragedie onder Gorbatsjov en Jeltsin” van Ruslandkenner Elbert Toonen ter hand nemen. En voor wie helemaal bij wil zijn, verscheen onlangs ”Vladimir Poetin” van dezelfde auteur.
Het was eerder dit jaar (10 maart) precies twintig jaar geleden dat toenmalig Sovjetleider Konstantin Tsjernenko zijn laatste adem uitblies en werd opgevolgd door Michail Gorbatsjov. Niemand kon toen bevroeden dat ruim zes jaar later de Sovjet-Unie niet meer zou bestaan. Ook ’ingewijden’ niet. Op zijn afscheidscollege in 1986 zei Ruslandkenner prof. J. W. Bezemer: „Ik verstout mij tot de uitspraak dat het marxisme-leninisme als de imperiale ideologie van de SU mij voorshands nog een lang leven lijkt beschoren.”
Bij zijn aantreden besefte Gorbatsjov dat hervormingen dringend noodzakelijk waren. De landbouw kostte meer dan hij opbracht, het militaire apparaat slokte al het geld op en het communisme als inspirerende ideologie was dood. Rond 1987 probeerde Gorbatsjov met zijn politiek van perestrojka (hervorming) en glasnost (openheid) in de Sovjet-Unie een „innerlijke mentaliteitsverandering” teweeg te brengen.
Ten aanzien van de buitenlandse politiek pleitte Gorbatsjov onmiddellijk voor beëindiging van de wapenwedloop. Dat maakte hem in het buitenland mateloos populair, zeker toen bleek dat er met de nieuwe Sovjetleider zaken viel te doen. Met vreugde zag het Westen bovendien hoe het communistische Oost-Europa ineenstortte.
In eigen land was Gorbatsjov minder geliefd. De hervormingen bleken vooral „cosmetisch” van aard, zoals de felle -en mislukte- campagne tegen het alcoholisme, die de arbeidsdiscipline moest herstellen. Dat leverde de Sovjetleider de bijnaam van ”secretaris-mineraal” en ”Jantje Limonade” op. De schappen in de winkels raakten steeds verder leeg. Perestrojka betekende voor de meeste arbeiders niets anders dan harder werken, minder drinken en hogere prijzen bij gelijkblijvend loon.
Coup
Behalve met sociaaleconomische problemen kreeg Gorbatsjov te maken met oplevend nationalisme. In 1986 gingen in Alma Ata, de hoofdstad van Kazachstan, studenten de straat op. Spoedig kookte het in heel de Sovjet-Unie van het nationalisme. In veel deelrepublieken ontstonden volksbewegingen die pleitten voor onafhankelijkheid. Met die eis waren ze bij Gorbatsjov, die van nationalistische sentimenten niets moest hebben, geheel aan het verkeerde adres.
Zelfs in het eigenlijke Rusland gingen in mei 1990 stemmen op om uit de unie te stappen. Pleitbezorger van die gedachte was Boris Jeltsin, voormalig partijleider van Sverdlovsk (Jekaterinenburg) en lid van het politbureau, met wie Gorbatsjov vanaf 1987 voortdurend in de clinch lag. Jeltsin beschouwde Gorbatsjov als een mooiprater zonder visie op de toekomst.
Op 18 augustus hield de hele wereld even de adem in, toen een aantal conservatieve krachten een coup in stalinistische zin leek te plegen. Dankzij het krachtdadige optreden van Jeltsin, die boven op een tank klom en tienduizenden aanhangers toesprak, mislukte de staatsgreep.
Toch zijn er rond de coup nog altijd veel vragen. Gorbatsjov werd van tevoren door verschillende mensen in zijn omgeving gewaarschuwd. Zijn enige reactie was een glimlach en de mededeling: „Geen paniek.” Gorbatsjov zou zelfs de namen van de samenzweerders hebben gekend.
De coupplegers verklaarden later dat ze -evenals Gorbatsjov- het uiteenvallen van de Sovjet-Unie hadden willen voorkomen. „Klopt het verhaal van Kroetsjkov (een van de coupplegers, DT)?” zo vraagt Toonen zich af. „Hij heeft Gorbatsjov later steeds voorgesteld als een leugenaar, een huichelaar, een farizeeër.”
Veel parlementsleden geloofden eveneens dat Gorbatsjov de coup zelf had beraamd. Volgens Sjevardnadze, voormalig minister van Buitenlandse Zaken, had Gorbatsjov de drijvende krachten Baklanov en Boldin „de blauwdruk geleverd van de mislukte staatsgreep”, aldus Toonen.
In ieder geval waren de coupplegers geen „stalinistische reactionairen, zoals hun opponenten hen afschilderden”, concludeert de auteur. „Het waren, evenals Gorbatsjov, eigenlijk Andropov-mannen (Andropov was de voorganger van Tsjernenko, DT). Ze waren allemaal door Gorbatsjov benoemd.”
Na de mislukte putsch was de ondergang van de Sovjet-Unie onafwendbaar. Op 25 december 1991 legde Gorbatsjov als president voor de televisie zijn laatste verklaring af.
Gouden Kalf
Hoewel Gorbatsjov in het Westen nog altijd wordt gezien als de grote hervormer die de moed had met de communistische ideologie te breken, is dat beeld onjuist, zoals Toonen laat zien. Gorbatsjov wilde hervormingen doorvoeren bínnen de ideologische kaders van „zijn grote meester” Lenin, maar was absoluut niet van zins die ideologie te ondermijnen. Het enige wat hij wilde was een hervorming van het communistische systeem.
Of, zoals Toonen het uitdrukt: „Hij, Michail, zou het volk, als een Mozes, leiden naar het land van melk en honing. Ze moesten eerst door de woestijn én, evenals de Joden, begonnen ze nu te ’murmureren’. Ze moesten zich strikt houden aan de geboden van het marxisme-leninisme en niet het Gouden Kalf, het kapitalisme, gaan aanbidden. Een wolkkolom, de perestrojka, leidde hen voorwaarts.”
De ontwikkelingen haalden Gorbatsjov -die zich inmiddels heeft bekeerd tot de sociaaldemocratie- echter in. De grote verdienste van ”Gorby” is dat hij die uiteindelijk niet met grof geweld heeft trachten te keren.
Evenmin als Gorbatsjov wist ook Boris Jeltsin het land van melk en honing te bereiken. Integendeel. Met zijn ”shocktherapie” stortte ”tsaar Boris II” Rusland steeds verder in de ellende. Nadat hij in oktober 1993 met geweld het parlement had laten ontbinden, werd de doodzieke Jeltsin in 1996 opnieuw als president gekozen - enkel en alleen dankzij de miljoenencampagne van de oligarchen, een kliek van steenrijke, gewetenloze zakenlui die hij om zich heen had verzameld (de Familie).
Poetin, die hem op 31 december 1999 opvolgde, zorgde voor een ommekeer. Onder zijn leiding groeide de economie -met name dankzij de stijgende olieprijs- en keerden rust en stabiliteit in het land terug. Daarvoor moest echter wel een prijs worden betaald. De (media)vrijheid is flink ingeperkt en Rusland heeft duidelijk de weg ingeslagen naar een autocratische dictatuur.
De waarde van beide boeken van Toonen ligt niet zozeer in het feit dat ze veel nieuws te berde brengen. Zo wordt de vraag wie Vladimir Poetin is en „wat er schuilgaat achter zijn ondoordringbare oogopslag” niet echt beantwoord. Toonens werken bieden wel een uitstekend overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen in Rusland over de afgelopen vijftien jaar. Iets wat zeker niet overbodig is, wil men het huidige Rusland enigszins kunnen begrijpen.