„Vertaler moet congeniaal zijn met de kerk”
APELDOORN - „Een Bijbelvertaler moet congeniaal zijn met de kerk. In kritieke situaties moet hij zich aansluiten bij de leer van de kerk.”
Deze mening bracht dr. G. van den Brink naar voren tijdens het symposium ”Bijbelvertalen voor gereformeerd Nederland”. Het symposium werd vrijdag gehouden in het gebouw van de Theologische Universiteit Apeldoorn. Hij was georganiseerd door het Nederlands Bijbel Genootschap (NBG) naar aanleiding van een discussie in de Waarheidsvriend (het wekelijks orgaan van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk).Centrale vraag tijdens het symposium was of de gereformeerde traditie specifieke eisen stelt aan Bijbelvertalingen. En zo ja, of die eisen te realiseren zijn binnen een oecumenische Bijbelvertaling.
Dr. G. van den Brink, docent systematische theologie in Leiden en een van de voortrekkers van de Herziene Statenvertaling (HSV), gaf aan dat Bijbelvertalen een wetenschappelijke bezigheid is, waarbij de dogmatiek niet mag heersen over de exegese. „De Schrift gaat boven de traditie.”
Het geschilpunt betreft alleen de twijfelgevallen, waarbij de vertalers er niet uitkomen. „Dan geldt: vertalen is kiezen. Wetenschappelijkheid en vroomheid hebben elkaar nodig, De vertalers zullen in dat geval moeten kiezen voor een traditionele vertaling of voor een alternatieve.”
Als voorbeeld noemde hij Markus 10:45, waar in de Statenvertaling het woord ”rantsoen” staat, en in de NBV het woord ”losprijs”. Er zijn, aldus dr. Van den Brink, „ook vertalers die menen dat het in deze tekst niet om de zoendood van Christus gaat, maar om het navolgen van Hem.”
Hij voegde eraan toe dat de NBV deze laatste keuze niet gemaakt heeft. „De NBV is volgens mij een christelijker vertaling dan velen voor waar willen houden.”
Wel zijn er een aantal Schriftplaatsen waar de NBV, volgens dr. Van den Brink, niet vertaald heeft in de traditie van de kerk. Hij noemde onder andere Genesis 3:15 en Deuteronomium 18:18, die volgens de traditie heenwijzen naar Christus. In de NBV is een meervoudsvorm gebruikt, zodat deze heenwijzing niet opgaat. Voor het Nieuwe Testament noemde hij Romeinen 1:3v en 9:5.
Concluderend merkt hij op dat er in de NBV, waarschijnlijk onbewust, een bepaalde theologie onder de vertaling heeft gezeten. Hij hoopt dat de HSV meer aansluiting vindt.
Scholma, manager vertalen bij het NBG, merkte op dat de NBV niet los van de christelijke traditie vertaald is. „De NBV functioneert niet als proeftuin. Dat de NBV niet altijd consequent lijkt, heeft te maken met de vele denominaties, die allemaal hun gedachtegoed in de NBV wilden krijgen.”
Prof. dr. M. J. Paul, verbonden aan de Christelijke Hogeschool in Ede en de Theologische faculteit in Heverlee (België), vond dat de NBV een compromiskarakter heeft. Hij stelde dat de interpretatie een grote rol speelt bij het vertalen. Graag had hij gezien dat in de NBV meer noten opgenomen waren, zodat aangegeven had kunnen worden dat andere vertaalkeuzes mogelijk waren.
Scholma stelde dat de gemaakte keuzes gedaan zijn door de vertalers en dat ze niet aan de hand van noten door de lezers moeten worden gemaakt. „Als de keuze van de vertalers legitiem is, moeten er geen argumenten zijn om compromissen te zoeken.”
Ds. J. Groenleer, christelijk gereformeerd predikant te Woerden, brak een lans voor het zingen van onberijmde psalmen. Volgens hem is de NBV voor dat doel bruikbaar. „De onberijmde psalmen staan dichter bij de Schrift dan de berijmde. Bovendien is er meer aansluiting bij het zingen van de psalmen zoals dat in de synagoge gebeurt.”
Prof. dr. P. H. R. van Houwelingen, hoogleraar Nieuwe Testament aan de gereformeerd vrijgemaakte Universiteit in Kampen, had drie recente vertalingen onder de loep genomen, de NBV, de Naardense Bijbel (NB) en de proeve van de HSV. Aan de hand van een aantal verzen in het voorwoord van het Johannesevangelie kwam hij tot de voorlopige conclusie dat hij zich over het algemeen goed kan vinden in de NBV.
De meeste kritiek had hij op de NB. Toch meende hij dat in sommige gevallen de HSV en de NB bij een revisie van de NBV goede diensten zouden kunnen bewijzen.