Vakantiekrachten minder hard nodig
Door de verminderde economische groei kunnen deze zomer fors minder vakantiewerkers aan de slag dan vorig jaar. Dat concludeert de ondernemersorganisatie voor middelgrote en kleine bedrijven MKB-Nederland woensdagochtend uit onderzoek onder haar leden.
Er is deze zomer vraag naar ongeveer 820.000 vakantiewerkers, oftewel de helft van alle scholieren en studenten. Dat is bijna een kwart minder dan in 2001, toen er nog een miljoen werkten in het midden- en kleinbedrijf. Vakantiekrachten werken traditioneel vooral bij bedrijven in sectoren als de horeca, recreatie en toerisme, detailhandel en zorg.
De vervanging van vast personeel lijkt volgens de ondernemersorganisatie in sterke mate af te hangen van het economisch klimaat. „Nu er sprake is van een laagconjunctuur blijkt de noodzaak tot vervanging, om productie en dienstverlening te continueren, minder urgent”, aldus MKB.
Vooral de zakelijke dienstverlening en industrie hebben dit jaar minder behoefte aan vakantiekrachten. Dit zijn volgens MKB economisch gezien ook de sectoren waar „de klappen zijn gevallen.” In de dienstverlening daalt het aantal vakantiewerkers met 56 procent tot 136.000. In de industrie zullen met 85.000 bijna de helft minder tijdelijke krachten een zomerbaantje vervullen.
De vakantiewerkers vervangen deze zomer bijna een op de vijf vaste medewerkers in het midden- en kleinbedrijf. De zorg en de detailhandel hebben het hardst vakantiekrachten nodig om de boel draaiende te houden. In zorginstellingen wordt 76 procent van het vaste personeel vervangen door tijdelijke krachten, in winkels 60 procent. In de horeca en toeristische sectoren worden de vakantiewerkers meer voor seizoensgebonden activiteiten aangetrokken.
Gemiddeld werken de vakantiekrachten bijna zes weken in een bedrijf. Alleen in de horeca, recreatie en toerisme klussen scholieren en studenten langer bij in de zomer, doorgaans zo’n acht weken.