Binnenland

„Zeehondenvirus kan snel toeslaan”

„Het is afwachten, maar ik geloof er nog niet in dat de zeehonden hier in de Waddenzee ook ziek worden. Althans, ik hoop dat.” Toch staat Lenie ’t Hart van de Zeehondencrèche Pieterburen in de startblokken. Mocht het virus wél komen, dan wil zij met haar team zoveel mogelijk dieren proberen te redden.

W. G. Hulsman
12 June 2002 10:09Gewijzigd op 13 November 2020 23:37
PIETERBUREN - Lenie ’t Hart van de zeehondencrèche in Pieterburen: „Ik hoop dat het virus de zeehonden in de Waddenzee niet treft. Gebeurt het wel, dan staan tal van vrijwilligers en specialisten klaar.” - Foto FerdinandvanderDuin
PIETERBUREN - Lenie ’t Hart van de zeehondencrèche in Pieterburen: „Ik hoop dat het virus de zeehonden in de Waddenzee niet treft. Gebeurt het wel, dan staan tal van vrijwilligers en specialisten klaar.” - Foto FerdinandvanderDuin

De afgelopen weken bezweken in de Deense en Zweedse wateren honderden zeehonden aan een ernstige infectie. De populatie rond de hele Noordzee wordt bedreigd.

Het virus lijkt op te rukken. ’t Hart: „Er zijn al zieke zeehonden boven Frederikshavn in Noord-Denemarken gevonden. Dan duurt het niet lang meer of het virus waart ook rond onder de dieren in het Skaggerrak. Vanaf daar is het niet ver meer naar de Waddenzee. Voor de kust van Terschelling zwemt nu bijvoorbeeld een zeehond uit Denemarken. Dat weten we dankzij een zendertje op zijn rug. Die afstanden zijn dus niet groot voor ze.”

Het virus wordt gemakkelijk overgebracht, vertelt ’t Hart. „De zeehonden hoesten elkaar aan. Bovendien liggen ze nu in grote groepen op zandbanken. In deze tijd van het jaar worden de robben geboren. Dan zoeken de zeehonden elkaar op.”

Hebben de beesten het virus eenmaal onder de leden, dan is er niet veel hoop meer voor ze. Zeker 90 procent van de dieren sterft aan de ziekte, die veel weg heeft van mazelen bij mensen en verwant is aan de hondenziekte. Toen het virus in 1988 in de Waddenzee terechtkwam, kostte het daar aan meer dan de helft van de zeehondenpopulatie het leven. In 1989 telde de populatie nog maar 400 dieren.

„Het is een vreselijk ziekte”, zegt de Groningse zeehondenvoorvechtster, die uit ervaring weet dat zelfs de sterkste zeehonden de kwaal niet overleven. „Het lijkt vooral genetisch bepaald te zijn of een dier voldoende weerstand heeft.”

De ziekte is eind jaren ’80 door overbevissing in de Noordzee terechtgekomen, vertelt ’t Hart. „Het virus is afkomstig van zadelrobben uit de Noordelijke IJszee. Die konden daar niet voldoende voedsel meer vinden door overbevissing en zijn toen naar het zuiden, naar de Noordzee, getrokken. Zij hebben toen de zeehonden besmet met het virus.”

De situatie is te vergelijken met de komst van Europeanen onder de indianen eeuwen geleden, legt ’t Hart uit. „Die indianen hadden ook nog nooit met bepaalde ziektes van doen gehad. Er zijn toen veel indianen gestorven. Ze hadden geen afweerstoffen tegen die nieuwe ziektes. Zo hadden de zeehonden geen antistoffen tegen dit virus.”

Mocht het virus -officieel het phocine distemper-virus geheten- overslaan naar de Waddenzee, dan zal de zeehondenopvang in Pieterburen er „alles” aan doen zoveel mogelijk zieke dieren te redden van de dood. ’t Hart: „Wij kunnen de dieren vaccineren en ze in quarantaine opvangen. We hebben veel kennis in huis. Tal van specialisten staan paraat. We hoeven maar een belletje te plegen of een e-mailtje te sturen en ze zijn er. We hebben contacten over de hele wereld.”

De zeehondencrèche in Pieterburen heeft vooral nauwe banden met de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Daar doet de virusdeskundige prof. dr. A. Osterhaus al jaren onderzoek naar ziektes onder zeehonden. Zo onderzocht de hoogleraar in 1988 zeehonden die door het onbekende, agressieve zeehondenvirus waren getroffen en ontwikkelde hij een vaccin. Mocht er een epidemie uitbreken in de Waddenzee, dan zullen de dode dieren ook ditmaal voor onderzoek worden verzameld.

Een epidemie zal de medewerkers van de zeehondenopvang niet in de kouwe kleren gaan zitten. ’t Hart, die zich al sinds 1971 inzet voor de opvang van zeehonden: „Die dieren lijden ontzettend. Het blijft aangrijpend ze voor je ogen dood te zien gaan.”

Het team van het opvangcentrum in Pieterburen patrouilleert dezer dagen niet op en langs de Waddenzee. „Nee, wij zijn het ziekenhuis. Mensen die sowieso op het water zijn, zoals van de politie en van Rijkswaterstaat, letten goed op. Zien zij een zieke zeehond dan brengen ze die hier naartoe.”

Alleen zieke dieren die aanspoelen op het strand krijgen opvang, zo is afgesproken. Aan het actief opsporen van zeehonden valt niet te beginnen. Zeker nu het zo goed gaat met de zeehonden in de Nederlandse Waddenzee. Er leven er momenteel zo’n 5300.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer