Niet alleen werknemers en studenten, maar ook scholieren hebben wel eens last van tintelende vingers. Bovendien zitten kinderen tegenwoordig ook op de crèche al achter de computer.Dat zei tijdelijk voorzitter C. Baris van de RSI Vereniging dinsdag. Dit weekeinde viert de vereniging haar 10-jarig bestaan. Ze noemt het: „Een lustrum, maar geen heugelijk feit”. Want ondanks alle voorlichting en preventieactiviteiten stijgt het aantal mensen met RSI-achtige klachten nog steeds, stelde Baris.

Zo bleek eerder dit jaar dat een op de acht studenten van de Universiteit Maastricht studievertraging opliep. Meer dan 50 procent heeft RSI-achtige klachten. Scholieren geven zelf steeds vaker aan dat ze tintelende vingers hebben. Universiteiten pakken het probleem inmiddels zelf op. Op dit moment werkt de RSI vereniging aan een voorlichtingspakket voor de onderbouw van het basisonderwijs. Maar voor crèches bestaat er volgens Baris nog niets.

De RSI-Vereniging wijst er op dat er al veel beleid is. Desondanks blijft er nog wel wat te wensen over. Zo vindt Baris dat bestaande proefprojecten in het onderwijs uitgebreid moeten worden, en stelt ze dat betere registratie nodig is. „Dat is nodig om beleid te maken”. Ook wil ze dat er meer aandacht komt voor vroeg signaleren. Opdat kinderen met klachten snel geholpen kunnen worden.

RSI (Repetitive Strain Injury) is een overkoepelende term voor aandoeningen aan nek, schouder, arm en hand. De aandoening ontstaat onder meer door een statische werkhouding en repeterende bewegingen. Ook werkdruk speelt een rol. Artsen hebben vorig jaar de term RSI in de ban gedaan en drieëntwintig duidelijk omschreven klachten ondergebracht in de term CANS: Complaints of Arm, Neck and/or Schouder (arm-, nek- en of schouderklachten).

Volgens de artsen was RSI te veel een vergaarbak van allerlei klachten geworden. De nieuwe definitie moest spraakverwarring tussen patiënten en behandelaars meenemen. Maar volgens de RSI-Vereniging staan de Nederlandse artsen hiermee internationaal in een isolement.