Een hospice is anders dan een bijna-thuis-huis
Titel:
”Laat niemand in eenzaamheid sterven. Handleiding voor het opzetten van een hospicehuis en voor het werk van vrijwilligers”
Auteur: Jan Ruyten en Maarten de Gouw
Uitgeverij: De Toorts, Haarlem, 2002
ISBN 90 6020 797 1
Pagina’s: 136
Prijs: € 10,-. ”Laat niemand in eenzaamheid sterven”. Deze titel wekte mijn nieuwsgierigheid. Immers, eenzaamheid is iets wat juist in de laatste fase van iemands leven soms zo pijnlijk naar voren komt. Terwijl je omgeven bent door de liefde van anderen kun je nog steeds een intens eenzaam mens zijn. Of anders gezegd: Ondanks de beste palliatieve zorg komt nog steeds eenzaamheid voor.
De palliatieve terminale zorg mag zich de laatste tijd in een brede belangstelling verheugen. Volgens de World Health Organisation (WHO) wordt met deze zorg bedoeld: de actieve totale zorg -lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel- voor mensen die ongeneeslijk ziek zijn en voor degenen die hen omringen.
Tijdens het lezen van een van de eerste pagina’s van deze ”Handleiding voor het opzetten van een hospicehuis en voor het werk van vrijwilligers” van Jan Ruyten en Maarten de Gouw wordt al duidelijk wat met deze ondertitel wordt bedoeld. Het boek gaat over het opzetten van een vrijwilligershospicehuis, ook een bijna-thuis-huis genoemd.
Jammer dat de auteurs kiezen voor het woord hospicehuis. Al jaren is het gebruikelijk om onderscheid te maken tussen hospices en bijna-thuis-huizen. Ook het ministerie maakt dit onderscheid. In hospices wordt 24 uur per dag met professionele krachten zorg aan de stervende en zijn naasten gegeven, ondersteund door vele vrijwilligers. In een bijna-thuis-huis wordt de zorg gegeven door vrijwilligers, waarbij de thuiszorg en de huisarts het stukje professionele zorg voor hun rekening nemen.
De subtitel van dit boekje geeft aan dat het een handleiding is voor het opzetten van een hospicehuis en voor het werken met vrijwilligers. Zo is dit boekje bedoeld en zo moet het ook worden bekeken. Het is derhalve (helaas) geen leesboek of leerboek over eenzaamheid op het sterfbed.
Het boek verschaft veel praktische informatie over het opzetten van een bijna-thuis-huis. Het is voor een groot deel gebaseerd op de ervaringen bij het totstandkomen van het hospicehuis ”De Mantelmeeuw” in Woerden.
In een twintigtal bijlagen wordt na de nodige algemene informatie aangegeven wat er zoal aan papierwerk nodig is voor het opzetten van zo’n huis. Zo zijn er voorbeelden van een beleidsplan, een inrichtingsbegroting, een intakeformulier en een samenwerkingsovereenkomst. Niet vermeld wordt of deze formulieren ook elektronisch te verkrijgen zijn.
Het laatste deel van het boek is een handleiding voor vrijwilligers. Hierin komen voornamelijk zaken ter sprake rondom opname en verblijf en de rol van de vrijwilliger daarin. Ook voorbeelden van registratie en declaratieformulieren zijn hierin opgenomen. De achterflap vermeldt dat dit boekje aan iedereen die op de één of andere manier bij de palliatieve terminale zorg betrokken is, veel helderheid over ideologie en organisatie zal verschaffen. Dit lijkt mij een wat al te breed geformuleerde doelgroep. Het boekje vormt wel een prima handleiding voor hen die overwegen een bijna-thuis-huis op te gaan zetten.
Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat door de snelle ontwikkeling van de palliatieve terminale zorg een aantal, met name financiële aspecten, al weer verouderd is.