Opinie

Vroege sterfte

Benchmarking is een van de vele Angelsaksische leenwoorden die steeds vaker opduiken. Het is mode geworden om je eigen prestaties te vergelijken met die van anderen.

25 October 2005 12:02Gewijzigd op 14 November 2020 03:05

Dat gebeurt ook in de studie die het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu maandagpubliceerde: Nederland hoort in Europa tot de middenmoters als het gaat om de sterfte van baby’s rond de geboorte.”Met de besten vergelijkbaar?”, is de titel van het rapport. Die naam wekt, wellicht onbedoeld, de suggestie dat bij het overlijden van zeer jonge kinderen vooral menselijke factoren een rol spelen. Alsof artsen en verloskundigen regeren over leven en dood. Wie zelf een pasgeboren baby in zijn of haar armen de laatste adem zag uitblazen, zal daar een andere visie op hebben.

Dat neemt niet weg dat er nog veel te verbeteren valt. Twee jaar geleden bleek uit een internationale studie dat Nederland binnen de vijftien landen die Europa toen telde, vrijwel het hoogste aantal perinatale sterfgevallen telde. Dat leidde tot forse opschudding. Het nieuwe rapport laat zien dat bij nauwkeurige bestudering van de cijfers de situatie minder ernstig is. Het gaat om 1400 tot 1500 baby’s per jaar die rond de geboorte of in de eerste levensweek overlijden, en daarmee zitten we rond het Europese gemiddelde.

De rode draad in het rapport is dat Nederland zich zou moeten optrekken aan Zweden en Finland, waar de sterfte van baby’s beduidend lager ligt. Hoe komt het dat die landen beter „presteren”, om die bedenkelijke term van de onderzoekers maar eens te gebruiken? De belangrijkste risicofactoren ten opzichte van de Scandinavische landen zijn roken en overgewicht bij de zwangere moeder, het grote aantal meerlingen en zwangerschappen bij allochtonen. Het grote aantal thuisbevallingen in Nederland blijkt geen rol te spelen.

Naast de voor de hand liggende aanbevelingen als het terugdringen van roken, raadt het RIVM de minister van Volksgezondheid ook aan om standaard halverwege de zwangerschap een tweede echo te laten maken.

Ook dat is niet zo’n vreemd advies, want in de genoemde landen en bijvoorbeeld in Canada heeft dat geleid tot een duidelijke daling van het sterftecijfer. Als bij de tweede echo een ernstige afwijking openbaar komt, leidt dat vaak tot abortus en daarmee zouden jaarlijks 149 baby’s minder sterven rond de geboorte.

Gelukkig prikte minister Hoogervorst door dat advies heen. Aan een papieren maatregel heeft hij geen behoefte, zegt hij. Het cijferwerk van het RIVM doet kil aan. Inderdaad, afgebroken zwangerschappen tellen niet als perinatale sterfte en door zo’n echo in te voeren, komen we internationaal gezien hoger op de scorelijst.

Terecht brengt Hoogervorst daartegen in dat Nederland bewust kiest voor een terughoudend beleid bij het afbreken van zwangerschappen, waardoor meer kinderen met ernstige aandoeningen geboren worden. Het advies van het RIVM was te verdedigen geweest met het argument dat door zo’n echo de zorg voor deze baby’s verbeterd kan worden.

Het sterftecijfer rond de geboorte is dus geen goede graadmeter voor kwaliteit van de zorg en het is geen schande dat Nederland niet bij de hoogste drie hoort.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer