Onderhandelen met terrorist geen optie
Prinses Irene riep onlangs op tot onderhandelingen van het Westen met moslimterroristen. Geen optie, vindt Bert de Bruin.
Prinses Irene pleitte recentelijk in het conflict tussen al-Qaida en het Westen „voor vredesonderhandelingen onder toezicht van een onafhankelijke bemiddelaar.” Volgens haar moeten „het klassieke vijandsbeeld”, de vooroordelen en de tunnelvisie die bij westerse leiders de overhand hebben overboord worden gezet. Ze legt een rechtstreeks verband tussen (islamistische ) terreur en de enorme kloof tussen de haves en de have-nots in de wereld.Het zou maar al te gemakkelijk zijn om de woorden van de prinses simpelweg af te doen als het gepraat van een verward en omstreden persoon. Op heel wat websites zijn verwijzingen te vinden naar haar vroegere banden met het fascisme in Spanje en haar dialogen met bomen en dolfijnen. Ze heeft in ieder geval één ding met president Bush gemeen: niet iedereen neemt haar helemaal serieus.
Wat ze zegt over al-Qaida valt inderdaad niet ernstig te nemen. Niet alleen bestaan er juridische bezwaren tegen onderhandelingen (om maar één voorbeeld te noemen: al-Qaida is geen staat), ook de link die mevrouw Van Lippe-Biesterfeld net als veel ander Amerika-antipathisanten legt tussen armoede en terreur is vals. Immers, zo goed als alle terroristen komen voort uit de (gegoede) middenklasse van de diverse moslimgemeenschappen. Bovendien maken arme moslims een aanzienlijk deel uit van de slachtoffers van islamistische terreur. Ten slotte is het gesuggereerde verband een belediging voor alle armen in de wereld: vrijwel niemand van hen zoekt zijn of haar toevlucht tot het doden, vaak op gruwelijke wijze, van onschuldigen. Het is voor ieder weldenkend mens overduidelijk dat het Westen zich nooit of te nimmer zal kunnen veroorloven om aan ook maar een van de eisen van Bin Laden en zijn geestverwanten tegemoet te komen, en dat onderhandelingen met de terroristen (dus) onzinnig zijn. Ik vraag me trouwens af wie de prinses op het oog heeft als ze het over een onafhankelijke bemiddelaar heeft.
Toch hoeft niet alles wat ze zei als onzin terzijde te worden geschoven. Terreur ontstaat natuurlijk niet in een globaal vacuüm, en de beschrijving van George Bush’ beleid als het streven naar totaal leiderschap is helaas niet geheel onwaar. De huidige Amerikaanse regering lijkt soms te denken dat Amerika’s weg in alles de enige juiste is, en dat Amerika de hele wereld gerust in zijn eentje aankan. Bush’ wie-niet-geheel-voor-ons-is-is-tegen-onshouding maakt samenwerking met andere landen moeilijk, zo niet onmogelijk. Ook de verstrengeling van politiek en religie -op zich niet geheel on-Amerikaans maar in haar heersende vorm soms wat krampachtig en benauwend- roept vragen over de huidige American way op. Een meer pluralistische benadering en meer bereidheid tot samenwerking en overleg met Europese en andere bondgenoten zouden meer dan wat dan ook helpen duidelijk te maken dat Amerika, als leider van het Westen, niet toegeeft aan de druk die terreur op het leven in de vrije wereld uitoefent.
Enige vijand
Bush noemde in een belangrijke toespraak, enkele dagen voor het vraaggesprek met prinses Irene, het bieden van een hoopvol perspectief aan moslims in het Midden-Oosten en elders in de wereld als vijfde en laatste element van Amerika’s oorlog tegen de terreur. Desondanks heeft het er soms alles van weg dat hij en ’zijn’ neoconservatieven denken de islamistische terreur uitsluitend met geweld te kunnen verslaan.
Echter, we moeten de terreur bestrijden alsof het onze enige vijand is, en tegelijkertijd -alsof er geen terreur bestaat- de diverse vormen van onrecht in het Midden-Oosten bestrijden en proberen de oorzaken voor de woede en frustraties van moslims waar ook ter wereld weg te nemen. Onderhandelen met Bin Laden is zinloos en onjuist, maar om hem en zijn verwrongen wereldbeeld werkelijk te overwinnen is meer dan alleen maar pure militaire kracht nodig.
De auteur is historicus en woonachtig in Israël.