Zorgen over een kerk die averij oploopt
WIERDEN - Nogal wat mensen uit de kerkelijke kaartenbak hebben alleen op belangrijke momenten in het leven de kerk nodig. „Dat is het vierwielenchristendom”, zegt ds. H. A. van de Pol uit Wierden.
„Die mensen komen een paar keer in hun leven op vier wielen naar de kerk: Bij hun doop in de kinderwagen. Bij hun huwelijk in de trouwkoets. En bij hun sterven in de rouwkoets. Een collega van me zei wel eens tegen de familie: Als u maar niet denkt dat ik hier de ceremoniemeester ben.”Ds. Van de Pol, hervormd emeritus predikant, is deze week veertig jaar predikant. Hij was predikant in een periode waarin de kerk zwaar averij opliep. „Dat geeft reden tot grote zorg. De kerkgeschiedenis laat zien hoe Christus Zijn gemeente in stand houdt, ondanks de zonden en gebreken van haar leden. Maar er zijn ook plaatsen waar nauwelijks meer een kerk aanwezig is.”
Pas liet een collega van ds. Van de Pol zich ontvallen dat hij zich voelde als kapitein op een zinkend schip. „Maar zó zou ik het toch niet graag zeggen. Dat heeft een verlammend effect. Want hoe dan ook, we hebben een boodschap voor de wereld en de opdracht om met die boodschap in de wereld te staan. „Gij zult Mijn getuigen zijn”, heeft Jezus gezegd.
De grote vraag is echter: Hoe brengen we die boodschap over? Hoe bewaren we ook de jongeren bij de kerk? We prediken Zijn trouw, wijzen op het verbond en op de beloften die er liggen voor de kerk.”
De kerk wordt meer en meer teruggeworpen op het laatste wat haar overblijft, zegt ds. Van de Pol. En dat laatste is? „Het Woord. We zijn in de kerk zo druk met allerlei bijkomstigheden, verschillen en uitwendigheden, dat de kern van de zaak uit het zicht dreigt te raken: Het Woord moet aan het woord komen. Er is zo veel aandacht voor het gevoel, maar het voelt nu eenmaal niet elke dag hetzelfde. Het Woord is wel hetzelfde, dat blijft tot in der eeuwigheid.”
Hendrik Anthonie van de Pol werd geboren op 3 oktober 1939 te Almelo. Over zijn keus voor het predikantschap zegt hij: „Daar kan ik geen goed antwoord op geven. Mijn leven is gewoon zo geleid. Vader was ook predikant. Het was niet zo dat hij druk op mij uitoefende om ook dominee te worden, maar hij straalde de liefde voor het ambt zo uit dat ik dacht: Wat vader doet, wil ik ook. Dominee worden! Als klein kind zat ik al domineetje te spelen. De poppetjes van Mens-erger-je-niet waren de kerkgangers.”
Als beginnend predikant weet je nauwelijks wat je te wachten staat, zegt de emeritus predikant. Afgezien van je leervicariaat werd je in je studie nauwelijks op je toekomstige taak voorbereid. Ik had een keer een preekschets gemaakt, een keer een preek gehouden voor de leden van studentenvereniging Voetius, en een proefpreek gehouden. En de zondag daarna moest ik tweemaal preken, in Rouveen en Genemuiden. Het heeft jaren geduurd voordat ik daar weer terug mocht komen.”
Van de Pol studeerde theologie te Utrecht en werd op 17 oktober 1965 bevestigd in zijn eerste gemeente, Leerbroek. Vervolgens stond hij te Wierden (1970), te Boskoop (1984) en te Dinteloord (1989).
In Leerbroek was het voor een beginnend predikant een drukke tijd, zegt ds. Van de Pol. „In de vierenhalf jaar dat ik daar stond, heb ik honderd kinderen gedoopt. Leerbroek was een zeer meelevende gemeente.”
Leerbroek was ook de eerste gemeente van zijn schoonvader, ds. J. H. Cirkel. „Zo keerde mijn vrouw weer terug in de pastorie waar ze geboren was.”
De gebruikelijke jubileumdienst in Leerbroek zit er nu niet in. „Leerbroek is hersteld hervormd. Er is een scheur ontstaan tussen mij en m’n eerste gemeente. We zijn wat uit elkaar gegroeid, zeggen ze. Dat is wel verdrietig.”
In zijn Wierdense tijd kwam er ook veel bovenplaatselijk werk op de predikant af: visitatie, het lidmaatschap van de commissie bezwaren en geschillen, het lidmaatschap van het moderamen van de provinciale kerkvergadering. „Ik heb me altijd op het standpunt gesteld dat ik, behorend tot de modaliteit van de Gereformeerde Bond, mijn verantwoordelijkheid voor het geheel van de kerk niet uit de weg mocht gaan.”
In Wierden stond de kerk in die tijd echt in het middelpunt van de samenleving. „Je werd overal bij betrokken. Er waren veel huwelijksbevestigingen, veel doopdiensten, veel jubilea, veel catechisanten.”
Een kerkelijk meelevende Twent kent een een groot godsvertrouwen, maar beleeft dat meestal in stilte, zegt ds. Van de Pol. „Een Twent is nu eenmaal geslotener dan een westerling.” Wierden was ook de tweede gemeente van de vader van ds. Van de Pol, ds. K. van de Pol. „Met mijn komst naar Wierden keerde ook ik terug naar de plaats waar mijn wieg had gestaan.”
Boskoop was de derde gemeente. „In Boskoop ontmoette ik mensen die open en ruimhartig over hun geloof konden spreken. Ik heb daar juist in dat opzicht veel mogen leren.”
Dinteloord volgde. „Mede als gevolg van de sociale verhoudingen in het verleden had de secularisatie hier hard toegeslagen. Ik kreeg te maken met een vergrijsde restgemeente. Veel ouderen hadden vroeger bij de boer gewerkt. Sommigen zouden dan ook niet zomaar bij de pastorie aanbellen. Ooit had ik mijn bijbeltje ergens laten liggen. Dat werd netjes terugbezorgd, niet bij mij, maar bij een ouderling: Alstublieft, hier is het bijbeltje van de dominee.”
Dinteloord was kerkelijk een eenzame post, zegt de predikant. „Toch zie ik met dankbaarheid op deze periode terug. Ik heb er ruim twaalf jaar vrijwel zonder spanning mogen werken.”
In Dinteloord moesten veel begrafenissen worden geleid waarbij de familie buitenkerkelijk was. „Je moet er dan voor waken dat je zulke mensen niet openlijk in hun onkerkelijke hemd zet. Iemand die anders nooit in de kerk komt, mag zich bij zo’n gelegenheid niet in de tang genomen voelen. Het gaat erom aandacht te vragen voor het Evangelie van Jezus Christus, om de troost daarvan. De Bijbel moet spreken. Het is me overkomen dat men dat niet wenste, maar dan kom ik dus niet. Ook moeten ze niet met liederen aankomen die op gespannen voet staan met het Evangelie. Dan zullen ze het zonder mij moeten doen. Een predikant komt niet om het geheel wat op te luisteren. Daar is het Evangelie te heilig voor.”
In 2001 ging ds. Van de Pol met emeritaat. Daar moest hij erg aan wennen. „Vaak droomde ik dat ik weer ergens een beroep had aangenomen.”
Inmiddels verleent hij bijstand in het pastoraat in wijkgemeente (b.a.) De Regenboog te Almelo. „Met alle facetten van het predikantschap kom ik weer in aanraking. En dat verschaft me veel vreugde.”