Commissie buigt zich over hoofddoek
UTRECHT - Mag een bijzondere school een sollicitant afwijzen die zich niet aan de kledingvoorschriften en andere regels wil houden? Over die vraag boog de Commissie Gelijke Behandeling zich vanmorgen.
Het geding was aangespannen door mevrouw S. R. R. Haddad, die op het Islamitisch College Amsterdam geen aanstelling als docente Arabisch kreeg omdat ze weigerde een hoofddoek te dragen. De zittingsvoorzitter, prof. mr. A. C. Hendriks, maakte in zijn inleidende opmerkingen al duidelijk dat de uitspraak ook van belang is voor scholen die het dragen van een rok als eis stellen. De kwestie is voor de CGB vrij uniek, want eerdere zaken gingen over scholen die het dragen van een hoofddoek wilden verbieden.De eis tot het dragen van een hoofddoek is volgens schoolbestuurslid E. H. M. de Jong in het personeelsreglement opgenomen omdat het bestuur zich volgens de grondslag van de school verplicht acht van moslima’s te vragen een hoofddoek te dragen. Voor niet-moslims is deze regel volgens de koran niet van toepassing, hoewel sommigen uit zichzelf hun kleding aanpassen.
C. Vermeulen van het Meldpunt Discriminatie, die Samira Haddad bijstond, vond dat niet consistent. De commissieleden vroegen met name op dit punt door, ook vanwege de voorbeeldfunctie van niet-moslimpersoneelsleden voor de leerlingen.
De Jong benadrukte een duidelijk beleid te voeren en op grond van de grondslag geen ontheffing te kunnen verlenen. „We beoordelen niet of iemand een goede moslim is. Wij vragen gewoon of iemand moslim is. Zo ja, dan gelden voor die persoon de moslimregels. De interpretatie van de koran ligt vast in de soenna, dus daarover discussiëren we niet.” De hoofddoekregel geldt ook voor vrouwelijke moslimleerlingen. De school telt geen leerlingen die de islam niet aanhangen.
Van de personeelsleden is ongeveer een derde geen moslim. Haddad vroeg het bestuur tevergeefs om haar als niet-moslima te beschouwen. „Puur pragmatisch”, constateerde voorzitter Hendriks.
Volgens Haddad is haar moslimgeloof niet van belang voor haar werk als docente Arabisch. In haar land van herkomst, Tunesië, is het dragen van een hoofddoek op scholen niet toegestaan. „Ik ben er dus helemaal niet bij opgegroeid. Ik vind het bekrompen. Hoeveel moslims zijn er niet die geen hoofddoek dragen?” Hendriks: „De commissie treedt niet in theologische debatten.”
Het reglement geldt voor alle personeelsleden. Het maken van een uitzondering zou volgens de rector, ir. E. J. Bijkerk, het contact met de leerlingen belemmeren.
Op verzoek van commissielid dr. M. de Blois gaf Bijkerk aan hoe de grondslag op tal van punten doorwerkt in de schoolpraktijk. Bijkerk wees erop dat moslims in het benoemingsbeleid geen voorrang krijgen, maar dat wel grondig gevraagd wordt of sollicitanten de grondslag willen respecteren, zich erin verdiepen en die op cruciale punten in de lespraktijk aan de orde stellen.