Kerk & religie

Aantal hervormd-gereformeerden daalt

KAMPEN - Op initiatief van prof. dr. M. te Velde is de vrijgemaakte Theologische Universiteit in Kampen bezig met het in kaart brengen van de getalsmatige ontwikkelingen en geografische spreiding van het gereformeerde volksdeel in Nederland in de naoorlogse jaren.

Dr. C. S. L. Janse
12 October 2005 08:53Gewijzigd op 14 November 2020 03:03
<center>Dr. J. SMELIK<br>…structurele teruggang…</center>
<center>Dr. J. SMELIK<br>…structurele teruggang…</center>

Inmiddels is na twee jaar het materiaal over de hervormd-gereformeerde modaliteit gereedgekomen. Daarmee is wel de moeilijkste klus geklaard, aldus dr. J. Smelik (43). Hoewel van oorsprong musicoloog, houdt hij zich als postdoc onderzoeker met dit project bezig.Omdat de hervormd-gereformeerden geen apart kerkverband vormen, is het een moeizame aangelegenheid om hun omvang te berekenen. Daarbij komt dat de kerkelijke statistiek van de Nederlandse Hervormde Kerk, vergeleken met die van de andere kerken, tamelijk gebrekkig is.

Vroeger waren er ook de volkstellinggegevens. De laatste volkstelling in 1971 telde echter 560.000 hervormden minder dan Van Alphens Nieuw Kerkelijk Handboek aangaf. Ook de nadien gepubliceerde onderzoekgegevens van CBS en SCP wijken nogal af van de eigen kerkelijke statistiek. Het SCP zit altijd stukken lager, het CBS zit de laatste jaren hoger. In 2003 kwam dat op 2,3 miljoen hervormden, terwijl het hervormde Jaarboek slechts op 1,9 miljoen uitkwam.

Binnen de Hervormde Kerk biedt het sinds 1970 verschenen Adresboekje van de Gereformeerde Bond een overzicht van het aantal bondspredikanten en bondsgemeenten. Ook op die aantallen is wel wat af te dingen. Wel laten die een voortdurende toename van het aantal predikanten en gemeenten zien dat zich (min of meer) tot de Gereformeerde-Bondsrichting rekent.

Vooral tussen 1974 en 1984 vond een behoorlijke stijging plaats. Die was bijna 20 procent. Nadien zwakte de groei af. Maar alles bij elkaar was er sprake van een duidelijke toename. Kon in 1974 18 procent van de hervormde predikantsplaatsen tot de Gereformeerde Bond gerekend worden, in 2003 was dat gestegen tot 26 procent.

Nu zijn deze groeicijfers geen verrassing. Daar is al eerder over gepubliceerd. Wel is opmerkelijk dat uit het onderzoek van dr. Smelik blijkt dat de toename van het aantal hervormd-gereformeerden aan het eind van de jaren tachtig omgebogen is in een structurele teruggang. Voor 1989 telt hij 682.226 hervormd-gereformeerden. In 2003 is dat aantal echter met bijna 100.000 teruggelopen. De helft van dat verlies wordt geleden in homogene bondsgemeenten. De teller blijft dan steken op 573.663. Daarmee maken ze 30 procent uit van de Hervormde Kerk, een hoger percentage dan ooit tevoren. Het ontstaan van de PKN blijft in Smeliks studie buiten beschouwing.

Voor zijn berekeningen is hij uitgegaan van het aantal predikantsplaatsen van de Gereformeerde Bond. Bij homogene gemeenten is het totale zielental meegeteld, bij gemeenten van gemengde signatuur is het zielental verdeeld naar evenredigheid van het aantal predikantsplaatsen. Behoorde een van de drie predikanten tot de Gereformeerde Bond, dan werd eenderde van het ledental van die gemeente tot de hervormd-gereformeerde richting gerekend. Bondsminderheden in andere gemeenten werden geacht weg te vallen tegen afwijkende modaliteiten in gemeenten met louter bondspredikanten. „Op dit gebied is en blijft het moeilijk tellen”, aldus Smelik. „Maar ik zou geen betere methode weten.”

Al eerder had de sociaal-geograaf dr. H. Knippenberg van de Universiteit van Amsterdam dergelijke berekeningen uitgevoerd, maar dan op basis van volkstellinggegevens en CBS-cijfers. Hij kwam tot de conclusie dat tussen 1920 en 1985 de achterban van de Gereformeerde Bond gedaald was van 573.000 naar 447.000.

Vanwege het verschil tussen de kerkelijke statistiek en de ’wereldlijke’ tellingen sluiten die cijfers niet op elkaar aan. Smelik komt voor 1985 uit op 654.000 bonders. „Waarschijnlijk zit ik met de bonders te hoog”, zo is zijn conclusie.

Dat alles relativeert die getallen in hoge mate. Wel is het mogelijk om bepaalde trends te signaleren. Dan blijkt dat binnen een voortdurend teruglopende Hervormde Kerk de Gereformeerde Bond zijn positie geleidelijk wist te versterken. In absolute aantallen is er echter, na een eerdere stijging, in het laatste decennium sprake van een aanzienlijke daling.

Blijft de vraag hoe het omslagpunt in 1989 te verklaren is. Tussen 1975 en 1989 neemt de bondsachterban met bijna 60.000 toe, om in de daaropvolgende veertien jaar met ruim 100.000 af te nemen. Is de secularisatie pas in de jaren negentig fors gaan doorwerken in deze hoek van de Hervormde Kerk? Is de uitstroom naar andere modaliteiten of de evangelische beweging groter geworden? Signalen van een dalend kerkbezoek zijn in dit verband ook niet zonder betekenis.

Meer dan de kleinere kerken van gereformeerde signatuur hadden de Gereformeerde-Bondsgemeenten altijd te maken met omvangrijke groepen randkerkelijken. Zeker de volgende generatie zal vaak geneigd zijn de band met de kerk ook officieel te verbreken. Daarbij komt, zo signaleert Smelik, dat de duidelijk waarneembare daling van het geboorteniveau in hervormd-gereformeerde kring, negatieve consequenties heeft voor de omvang van de gemeenten.

Wat de geografische spreiding betreft, constateert Smelik dat de gereformeerdebonders vanaf 1975 ook steeds meer te vinden zijn in het noorden, oosten en zuidwesten van het land. Zuid-Holland en de Veluwe blijven echter de belangrijkste bolwerken.

De algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond, drs. P. J. Vergunst, wil de gegevens van Smelik sterk relativeren. „Het is in de geschiedenis van de Gereformeerde Bond nooit gegaan om aantallen, maar om de doorwerking van het gereformeerde beginsel in het geheel van de kerk. Die doorwerking kunnen wij niet meten. Ook als een predikant zich tot de Gereformeerde Bond rekende was er -zeker tot aan de invoering van de perforatieregeling in 1992- sprake van brede hervormde gemeenten met een volkskerkkarakter, behalve in buitengewone wijkgemeenten.

Over homogene gemeenten kan Smelik daarom niet spreken. Daarbij is zelfs het teruggelopen aantal voor 2003 (573.000) zeer veel hoger dan het door ons in dat jaar geschatte aantal van zo’n 400.000 hervormd-gereformeerden.

Overigens sluit ik niet uit dat de secularisatie, inderdaad met name de laatste vijftien jaar, in de kring van de Gereformeerde Bond in toenemende mate realiteit is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer