Polen kiest tussen links-clericaal en rechts-liberaal
WARSCHAU - Het ziet er niet naar uit dat de eerste ronde van de Poolse presidentsverkiezingen zondag een nieuwe president oplevert. Daarvoor is een tweede ronde nodig op 23 oktober. De grote favorieten voor het presidentschap zijn de liberale Donald Tusk (48) en de conservatieve Lech Kaczynski (56).
Twaalf kandidaten doen een gooi naar het Poolse presidentschap. Behalve Donald Tusk en Lech Kaczynski lijkt geen van hen een kans te maken op de tweede ronde. Ondanks fraaie verkiezingsleuzen als ”Ik heb er schoon genoeg van net als jullie” (Janusz Korwin-Mikke) of ”Laat Polen onze moeder zijn en niet een wrede stiefmoeder” (Stanisav Tyminski).Aan kop in de peilingen gaat Donald Tusk. Hij is de kandidaat van het Burgerplatform (PO), de partij die bij de parlementsverkiezingen van 25 september met 24 procent van de stemmen als tweede uit de bus kwam. Zijn kansen om de opvolger te worden van huidig president Aleksandr Kwasniewski, groeiden aanzienlijk toen Wlodzimierz Cimoszewicz -de enige serieuze kandidaat van links- een maand geleden zijn kandidatuur introk. Cimoszewicz was betrokken geraakt bij een financieel schandaal -een van de vele in het post-communistische kamp-, waarop de kiezers zich massaal van hem afkeerden.
Grote rivaal van Tusk is de huidige burgemeester van Warschau, Lech Kaczynski. Zijn partij, Recht en Gerechtigheid (PiS), klopte twee weken geleden op de eindstreep verrassend het Burgerplatform (27 procent). Een overwinning die zijn kansen op het presidentschap dreigde te verkleinen, omdat de lijsttrekker van PiS Lechs tweelingbroer Jaroslav was. Hij kon het premierschap opeisen, maar de meeste Polen zijn niet gecharmeerd van het idee dat een tweeling de belangrijkste politieke ambten van het land bekleedt.
Dat probleem werd echter eenvoudig opgelost. Jaroslav zag af van het premierschap en schoof de onbekende econoom Kazimierz Marcinkiewicz naar voren als kandidaat-premier. Die staat nu voor de taak om met de PO een regering te vormen die de weggevaagde Democratische Linkse Alliantie moet aflossen.
Van die opdracht lijkt weinig terecht te komen zolang Tusk en Kaczynski zijn verwikkeld in de strijd om het presidentschap. Laatstgenoemde doet er alles aan om zijn sociale imago op te poetsen en schilderde deze week zijn liberale, marktgeöriënteerde concurrent af als een harteloze dienaar van het kapitaal. „Ten eerste geld, ten tweede geld, ten derde geld”, dat zou alles zijn wat voor het Burgerplatform telt, aldus de burgemeester van de hoofdstad. Zijn alternatief is een „solidair” Polen, waarin voor iedereen wordt gezorgd.
Tusk, die het moeilijk heeft met de onverwachte felheid waarmee Kaczynski de verschillen tussen beide centrumrechtse partijen aandikt, antwoordde daarop dat het beter is om geld, geld, geld te willen dan „geen geld, geen geld, geen geld.” Tusk presenteerde zich tijdens zijn campagne als de president van alle Polen, maar wordt nu door zijn tegenstander gedwongen tot het voeren van partijpolitiek.
PiS heeft zijn pijlen vooral gericht op de door de PO voorgestelde invoering van de ”flat tax”, een uniform belastingtarief van 15 procent op alle inkomens. Waarnemers beschouwen dit voorstel als voornaamste oorzaak voor het feit dat de PO op 25 september nipt verloor van PiS.
Niet alleen met zijn linkse sociaal-economische opvattingen, ook met zijn rooms-katholieke wortels probeert Kaczynski zich te profileren. Zo herinnerde hij de kiezers eraan dat hij het was die dit voorjaar een homoparade in Warschau verbood. Op een verkiezingsbijeenkomst in Gdansk pleitte hij voor solidariteit in plaats van „liberale” opvattingen. „Tot het einde van mijn leven zal ik iemand zijn die anderen wil helpen. Tot aan mijn dood zal ik een katholiek zijn.”
Verder is Kaczynski voor herinvoering van de doodstraf. „Als het parlement het zou goedkeuren en als we onder de internationale verplichtingen die de straf verbieden uit konden, zou ik als president een wetswijziging daartoe ondertekenen”, zei Kaczynski in een interview met de Poolse tv-zender TVN24 woensdag. Een geluid dat het in Polen goed zal doen, aangezien een onderzoek in 2004 uitwees dat 77 procent van de Polen voor de doodstraf is.
Zijn nationaal-religieuze stellingname lijkt Lech Kaczynski geen windeieren te leggen. Hoewel zijn rivaal nog altijd kan rekenen op 37 tot 41 procent van de stemmen -al naar gelang de verschillende opiniepeilingen- kon hij op zijn hoogtepunt rekenen op bijna de helft van de stemmen. Daarmee is de voorsprong van Tusk op Kaczynski, die op dit moment 32 à 33 procent van de kiezers achter zich heeft, fors geslonken.
Tusk heeft zijn hoop daarom gevestigd op de verweesde kiezers van links, die niet veel ophebben met het nationaal-religieuze gedachtegoed van Kaczynski. „Polen heeft een leiding nodig die niemand uitsluit”, verklaarde Tusk afgelopen weekend. De rechten van mensen „die een andere blik op de wereld hebben” moeten evenzo goed worden beschermd als de rechten van „gelovigen.” Ook waarschuwde Tusk woensdag voor problemen met Brussel, als PiS niet alleen de regering vormt maar ook de president levert.
Diezelfde kiezers moeten overigens evenmin iets hebben van radicale hervormingen als de ”flat tax”. Vandaar dat Tusk niet erg op de voorgrond treedt met zijn liberale programma, maar wijst op het gevaar dat de plannen van PiS de staat dreigen te ruïneren, zodat de solidariteit van Kaczynski zal uitlopen op een eerlijke verdeling van de armoede.
De grote vraag lijkt of de kiezers de moeite zullen nemen om naar de stembus te gaan. De lage opkomst bij de parlementsverkiezingen (ruim 40 procent) doet weinig goeds vermoeden. Hoewel peilingen uitwijzen dat Kaczynski het in de tweede ronde zal moeten afleggen tegen Tusk, zal laatstgenoemde daar niet geheel gerust op zijn. Zeker niet met in het achterhoofd de wetenschap dat zijn partij twee weken geleden op de meet werd verslagen door PiS.