„Schriftgezag raakt het geloofsleven”
AMSTERDAM - „Schriftgezag in een veranderende cultuur raakt direct het geloofsleven. Toch moeten we ons geloof durven herformuleren, willen we een levend geloof houden.”
Deze uitspraak van prof. dr. G. Dekker, emeritus hoogleraar godsdienstsociologie aan de Vrije Universiteit, deed woensdagavond de CSFR-leden van het dispuut Amstelodamense te Amsterdam de oren spitsen.Dekker zou Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus nu anders formuleren. „Vier eeuwen geleden bestond er geen twijfel over dat armoede en rijkdom van God kwam. Nu weten we dat armoede ook van ons beleid afhangt. Een eeuw geleden was het nog de vraag of een boer wel kunstmest mocht gebruiken en of hij daarmee God niet voor de voeten liep. Zo’n vraag kun je je niet meer voorstellen. Als je dus vasthoudt aan de huidige formulering van deze catechismusvraag, vervreemd je de mensen van het geloof.”
Dat heeft niets met de verandering van schriftgezag als een vorm van stille revolutie te maken, aldus de godsdienstsocioloog. Hij laat er evenwel geen twijfel over bestaan dat er zowel buiten als binnen de gereformeerde gezindte veranderingen plaatsvinden. „De discussie omtrent de historiciteit van de Bijbel en de bijbelse voorschriften rond de positie van de vrouw vormen de kern van de discussie.”
Vragen rond de historiciteit van de Bijbel zijn in 1926 in de toenmalige Gereformeerde Kerk begonnen. „Dr. Geelkerken werd toen afgezet omdat hij het spreken van de slang in twijfel trok.”
Volgens Dekker vindt sindsdien de discussie over het schriftgezag plaats vanaf de niet-bevindelijke tot de meest bevindelijke kerkelijke groepering, „ofwel van wereldwijding tot aan wereldmijding.”
Hij zag die verandering ontstaan in de Gereformeerde Kerken en verdergaan via de lijn van de Nederlands Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk tot aan de diverse Gereformeerde Gemeenten.
Cruciaal in de discussie noemt Dekker de positie van de vrouw die via de door hem geschetste volgorde van kerken is verschoven en nog steeds verschuift, „zij het dat de Gereformeerde Gemeenten met de aan haar gelieerde SGP daartegen ingaat.”
Dekker waarschuwt voor wereldmijding. „Je raakt dan geïsoleerd, waarbij het gevaar van sociale of geestelijke schizofrenie ontstaat.”
Zelf zegt hij niet te kiezen voor aanpassing aan of verzet tegen veranderingen. „Ik blijf graag staan in het spanningsveld van overgeleverde traditie en de veranderingen in de cultuur.”
Dekker is er ook van overtuigd dat mensen veranderen. Hij wees op het proces dat zich voltrokken heeft rond democratisering, met als voorbeeld het recht van medezeggenschap. Verder noemde hij het proces rond subjectivering, waarin de ervaring centraal staat. Zo ziet Dekker in evangelische kring dat de beleving belangrijker is geworden dan de leer. Ten slotte wees hij op het proces van individualisering, waarin mensen zich losmaken van traditionele verbanden. Als voorbeeld noemde hij de vergaande veranderingen in de huwelijksmoraal. „Mensen beslissen zelf of ze trouwen of samenwonen, wel of geen kinderen nemen, wel of niet allebei werken.”
Hij noemt dat een verandering van bevelshuishouding naar onderhandelingshuishouding. „U kunt zich wellicht niet voorstellen dat ik getrouwd ben in een tijd dat de vrouw voor de wet nog handelingsonbekwaam was. Haar handtekening had geen rechtskracht.”
Door alle veranderingen heeft Dekker in alle opzichten een grotere vrijheid zien ontstaan, die haar weerslag kreeg op het gezag. „En daar is het schriftgezag niet van verschoond gebleven.”