„Anti-joodse gevoelens op scholen nemen toe”
DEN HAAG - Het aantal antisemitische uitingen onder moslimleerlingen neemt toe. De inlichtingendienst AIVD heeft daarover signalen gekregen uit de onderwijswereld.
Dat blijkt uit de beantwoording van minister Remkes van Binnenlandse Zaken van vragen vanuit de Tweede Kamer over het jaarverslag van de AIVD over 2004. In dat verslag had de dienst al gemeld dat zich in de afgelopen jaren in het onderwijs diverse incidenten hebben voorgedaan waarbij moslimleerlingen betrokken waren. De dienst omschrijft die incidenten als een confrontatie tussen westerse waarden en normen en een „ultraorthodoxe dan wel extremistische” opvatting van de islam.Volgens de AIVD ging het vooral om geïsoleerde gevallen. Zo probeerden twee jonge, schoolgaande Amsterdammers in januari 2003 naar Tsjetsjenië te reizen om daar de Tsjetsjeense rebellen te steunen. Ook waren er enkele moslimmeisjes die weigerden tijdens de lessen hun sluier af te doen. Op verschillende scholen eisten studenten speciale faciliteiten voor moslims, zoals een eigen gebedsruimte met gescheiden delen voor mannen en vrouwen. Dat leidde tot botsingen met de schoolleiding.
In een toelichting op die incidenten wijst Remkes ook op het toenemende aantal uitingen die zouden voortkomen uit radicaal islamitische ideeën. Het gaat daarbij niet alleen om vijandige denkbeelden over joden maar ook over vrouwen en homo’s.
De AIVD onderhoudt contacten met vertegenwoordigers van onderwijsinstellingen en „deelt met hen inzichten over radicalisering en extremisme”, aldus de minister. Scholen kunnen bij de Inspectie van het Onderwijs signalen melden van discriminatie, onverdraagzaamheid, radicalisering en extremisme. De dienst zegt waar mogelijk adviezen te verstrekken om de weerstand tegen radicalisering te verhogen.
Enkele maanden geleden bleek uit een rapport van de gemeente Amsterdam dat op een viertal scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs sprake is van spanningen tussen etnische groepen. Volgens dat rapport radicaliseert een kleine groep moslimjongeren in de hogere onderwijsniveaus. Zij maken zich schuldig aan negatieve uitlatingen over Israël en joden.
Ook meldt het rapport „antiwesterse en intolerante opvattingen in het bijzonder ten aanzien van homoseksuelen, te moderne vrouwen en niet-gelovigen.” Leerkrachten en leerlingen zijn hiervan het slachtoffer.
Verder stelt het rapport dat bij ruwweg de helft van de Marokkaanse leerlingen en in mindere mate Turkse leerlingen de binding met de Nederlandse samenleving vermindert en dat zij regelmatig antiwesterse en intolerante denkbeelden uiten.