Allerminst van harte
De datum lag al vast sinds eind vorig jaar, maar op het laatste moment moest de ceremonie ter gelegenheid van de aanvang van de toetredingsbesprekingen van de Europese Unie met Turkije toch nog worden uitgesteld. Pas na een etmaal van intensief beraad stond maandagavond dan eindelijk het licht definitief op groen. Een nieuwe crisis in de EU was afgewend. Door het nee van de bevolking in Frankrijk en Nederland bij de referenda over de beoogde grondwet en het mislukte overleg over de meerjarenbegroting is toch al fors aan dynamiek ingeboet.
De gang van zaken vlak voor het begin van wat officieel geldt als een intergouvernementele conferentie (igc) van de 25 lidstaten en Turkije, illustreert de uiterst moeizame relatie tussen beide partijen. Het gaat allerminst van harte. Het steekt allemaal schril af bij de sfeer rond de aansluiting van de naties uit het voormalige communistische Oostblok. Toen overheerste de hartelijkheid, met vreugde over de hereniging van het continent; nu valt een koele, zakelijke benadering te bespeuren, met over en weer wantrouwen.De natie aan de Bosporus heeft zelf in de achterliggende weken niets nagelaten om de tegenstanders van de onderhandelingen van argumenten te voorzien. Zo weigert de regering in Ankara Cyprus te erkennen, benadrukte zij in een verklaring, en opent zij niet de grenzen voor schepen en vliegtuigen uit dat land. Een rechtbank probeerde een conferentie in Istanbul over de volkerenmoord in 1915 onder Armeniërs te verhinderen. Tegen de romanschrijver Orhan Pamuk loopt een aanklacht omdat hij de nationale identiteit zou hebben beledigd. Dit laatste brengt de vrijheid van meningsuiting in gevaar. Op het punt van de vrijheid van godsdienst schort er, in de richting van de christelijke kerken, eveneens nog veel aan.
Op een EU-top in december zijn de voorwaarden bepaald voor het startschot van het conclaaf met Turkije. Formeel wordt voldaan aan de toen geformuleerde eisen. Aanscherpen ervan op een later moment zou niet erg chic zijn geweest. Een man een man, een woord een woord, dient ook in de internationale politiek de leidraad te zijn. Achteraf valt te betreuren dat de regeringsleiders destijds niet een veel strengere positie hebben ingenomen; even afgezien van de principiële vraag of de betrokken kandidaat, gelet op onder meer de religieuze en culturele verschillen en de geografische ligging, eigenlijk wel bij de Europese familie thuishoort.
Het land had in de voorbije periode zijn goede wil kunnen tonen. Echter, niets daarvan. Het heeft er meer weg van dat het voortdurend de grenzen opzoekt van de ruimte die het wordt gegund. Dat roept gevoelens van afkeer op. In plaats van zich in te spannen voor een groeiend vertrouwen, zet Ankara de verhoudingen telkens op scherp.
Rond de verwikkelingen in de kwestie Cyprus bezigde eurocommissaris Rehn kortgeleden zelfs het woord provocatie. Het Europees Parlement verdaagde vorige week de stemming over een douaneovereenkomst: een actie zonder directe gevolgen, maar wel een krachtig signaal van het ongenoegen dat er leeft. Al met al is er zeker geen sprake van het klimaat dat je mag verwachten als twee groeperingen gaan praten over innige betrekkingen in de toekomst. Het lijkt er eerder op dat beide kampen zichzelf en elkaar iets opdringen wat zij eigenlijk niet wensen.
Laat de EU tegen de achtergrond van dit alles in de moeizame onderhandelingen die wachten er niet voor terugdeinzen het proces te stoppen als de Turken hun opstelling niet wijzigen. Graag, en anders niet. Resoluut ingrijpen als de omstandigheden daarom vragen. De politici weten zich daarbij in ieder geval gesteund door de burger, want die zit niet te wachten op toetreding van Turkije, zo geven de opiniepeilingen aan.