Zuid-Italië draagt in EU de rode lantaarn
ROME - De grootste armoede in de Europese Unie wordt niet geleden in een van de nieuwe EU-landen maar in het zuiden van Italië. Veertig jaar van hulpverlening heeft alleen de ergste armoede doen verdwijnen.
Eenvoudige ziekenhuisopnamen die eindigen met de dood van de patiënt. De afgelopen maand stierven acht mensen in Siciliaanse ziekenhuizen, de meesten door fouten bij de anesthesie.Het hoge percentage sterfgevallen is tekenend voor de slechte gezondheidszorg in Zuid-Italië. En de slecht functionerende openbare ziekenhuizen en ambulancediensten illustreren een veel groter probleem dat Zuid-Italië beheerst: algehele malaise. De schrijnende toestand van de streek (van Napels naar het zuiden) wordt uitgedrukt in uiterst magere economische cijfers, grote werkloosheid, drukkende misdaad en hoge zelfmoordaantallen.
Dat het met Zuid-Italië slecht gaat, blijkt uit analyses van twee onderzoeksinstellingen die afgelopen zomer werden gepubliceerd. Het Mario Negri-instituut in Milaan, een biomedische instelling, bracht een rapport naar buiten waaruit blijkt dat de huisvesting in veel gevallen onder de maat is en dat de bevolking niet volledig kan beschikken over basisvoorzieningen zoals warm water en elektriciteit.
De zuigelingensterfte is er met 5,7 per 1000 levend geboren baby’s vier keer hoger dan in Noord-Europa. Een kwart van de scholieren maakt de middelbare school niet af. Dat is tweeënhalf keer zo veel als in de rest van Europa. Volgens een onderzoekster van Mario Negri kunnen veel mensen in Zuid-Italië uit financiële nood geen babyvoeding of groente en fruit kopen.
De onderzoeksafdeling van het ziekenhuis Burlo Garofalo in Trieste kwam met de volgende cijfers: 17 procent van de kinderen en de pubers lijdt aan psychische problemen, zoals depressies, zelfmoordneigingen en eetstoornissen. Episodes van familiegeweld, waarbij hele gezinnen door een familielid worden omgebracht, komen te vaak voor om geen patroon in te vermoeden.
De materiële armoede is eveneens aanzienlijk. De cijfers voor inkomen per hoofd van de bevolking spreken duidelijke taal. Het Italiaanse Centraal Bureau voor de Statistiek meldt dat het gemiddelde inkomen in Zuid-Italië ongeveer 520 euro per maand is. De helft van de bevolking in Zuid-Italië moet het doen met minder dan 500 euro. Dat is eenderde tot een kwart lager dan hun landgenoten in het noorden.
De werkloosheid is blijvend hoog, met cijfers van tegen de 30 procent in Calabrië en Sicilië. De gevolgen daarvan zijn in de praktijk iets minder dramatisch, gezien de enorme zwarte markt van arbeid en goederen. Premier Berlusconi stelde vorige maand voor schattingen van de omvang van de zwarte markt (15 procent van het bruto binnenlands product) mee te nemen in de berekeningen voor de nieuwe begroting.
Dat Zuid-Italië, waaronder acht van de twintig Italiaanse gewesten vallen, armoedig is, kan nauwelijks verbazing wekken. Sinds de Tweede Wereldoorlog is de Mezzogiorno, zoals het gebied wordt genoemd, een probleemkind. Maar dat de kloof met de rest van Italië en de Europese Unie elk jaar groter wordt en de kwaliteit van leven er achteruitgaat, is een alarmerend gegeven. En dat ondanks de enorme staatsuitgaven de laatste vijftig jaar om het zuiden te verheffen.
Het enige wat kan worden gezegd, is dat de ergste nood is gelenigd. Er heerst sinds begin jaren zeventig geen malaria meer, ondoordringbare gebieden zijn ontsloten en scholing en (weliswaar slecht functionerende) gezondheidszorg zijn voor iedereen bereikbaar.
Veel projecten, zoals op het gebied van de infrastructuur, het starten van een bedrijf en opleidingen, krijgen financiële steun van Brussel. De blauwe vlag met de gele sterren is in Zuid-Italië heel herkenbaar. Het logo staat zo’n beetje overal afgedrukt als het om nieuwe investeringsprojecten gaat. Maar nogal wat investeringen zijn weggegooid geld, zoals te zien is aan fabriekskolossen op het platteland die nooit hebben gefunctioneerd en die in Italië ”kathedralen in de woestijn” worden genoemd.
Volgens het Amerikaanse tijdschrift Time, dat onlangs een artikel aan Zuid-Italië wijdde, heeft de onderontwikkeling te maken met het verkeerd aanwenden van fondsen. Zo staat de brug over de Straat van Messina, die de grootste hangbrug ter wereld moet worden, voor zo’n 5 miljard euro in de boeken. De brug, die vorig jaar politiek gezien het groene licht kreeg, zal de reistijd tussen Calabrië en Sicilië enigszins bekorten, maar de economie nauwelijks een duw in de goede richting geven, gezien het tekort aan andere voorzieningen.
Ook de investering van 300 miljoen euro in breedbandinfrastructuur afgelopen jaar is mogelijk wat overvloedig omdat de meeste zuiderlingen toch geen computer kunnen aanschaffen. Maar het verkeerde gebruik van gelden is niet de enige reden, laat staan de hoofdreden. Het meeste geld de afgelopen decennia heeft vooral (en vaak onbedoeld) de beurs gespekt van de georganiseerde misdaad, zoals de Ndrangheta (de Calabrese maffia), door de minister van Binnelandse Zaken bij herhaling het rijkste misdaadsyndicaat ter wereld genoemd.
De lusteloosheid van de bevolking heeft sterk te maken met de machtige greep van de maffia op de samenleving. Er is immers veel energie nodig om bijvoorbeeld een zaak op te zetten, wetende dat een aanzienlijke som beschermingsgeld moet worden betaald om verzekerd te zijn van continuïteit. Als Zuid-Italië onafhankelijk zou zijn, schrijft Time, zou het het armste land van de Europese Unie zijn. Verbetering van die toestand is gezien de ondoelmatige hulpprogramma’s uit het verleden en de druk van de georganiseerde misdaad niet te verwachten.