Meeste corruptie in Afrikaanse olielanden
JOHANNESBURG (IPS) - Corruptie kost de Afrikaanse olie-industrie jaarlijks miljarden dollars. Dat zegt P. Eigen, oprichter en voorzitter van corruptiewaakhond Transparancy International (TI).
De olierijke landen Angola, Tsjaad, Libië, Nigeria en Sudan staan allemaal hoog op de corruptie-index van TI. In de Afrikaanse olielanden verdwijnen inkomsten uit de oliesector op grote schaal in de zakken van lokale ambtenaren, tussenpersonen en buitenlandse bestuurders, aldus Eigen.Hij sprak tijdens een bijeenkomst die TI belegde in het Zuid-Afrikaanse Johannesburg, waar deze week het achttiende Wereldoliecongres werd gehouden. „In de sector zijn corruptie, ondoorzichtigheid en financieel wanbestuur wijdverbreid, vooral in landen die in overgangseconomieën of een wederopbouwfase na een oorlog zitten.”
Eigen nam Equatoriaal Guinea als voorbeeld. Dat land begon in 1991 met de export van olie. „Equatoriaal Guinea telt 521.000 inwoners. Het zou een van de rijkste landen ter wereld moeten zijn, iedereen zou daar in een Mercedes kunnen rijden.”
Het land heeft een oliereserve van naar schatting 1,28 miljard vaten, maar de opbrengst van de export verdwijnt grotendeels in de zakken van functionarissen.
In Nigeria zou de voormalige dictator Sani Abacha tussen 1993 en 1998 zo’n 2,2 miljard dollar aan olieopbrengsten hebben gestolen. Een deel van dat geld verdween naar bankrekeningen in Zwitserland, dat onlangs 290 miljoen dollar terugstortte. De komende maanden zal Zwitserland naar verwachting nog eens 168 miljoen terugstorten.
De Zwitserse autoriteiten hebben de Wereldbank gevraagd om toezicht te houden op het geld. Dit om te voorkomen dat het opnieuw in de zakken van corrupte functionarissen verdwijnt of om ervoor te zorgen dat het rechtstreeks aan ontwikkelingsprojecten wordt besteed. De Wereldbank weigerde dit echter en de kans is groot dat het geld opnieuw niet bij de noodlijdende bevolking terechtkomt.
Eigen wees erop dat het Ogonivolk in de Nigerdelta, waar de meeste olie vandaan komt, in extreme armoede leeft. Nigeria heeft aangekondigd de corruptie te willen bestrijden door betere controle. Minister van Olie en Energie Edmund Doukoru zei tijdens het Wereldoliecongres dat hij de sector transparanter wil maken voor het publiek.
In Sudan leeft de Nuerbevolking onder soortgelijke omstandigheden als het Ogonivolk in Nigeria. De Nuer leven in het olierijke zuiden, maar profiteren niet van de opbrengsten van de olie. Politici van Nuerafkomst komen niet in aanmerking voor ministersposten. „Tachtig procent van de Sudanese olie komt uit het gebied waar de Nuer wonen. De marginalisering van de Nuerpolitici is een effectieve methode om hun invloed te beperken bij besluiten over de verdeling van de olieopbrengsten”, zei de Unie van de Nuer Gemeenschap in Noord-Amerika in een verklaring.
Net als in Nigeria is ook in Angola weinig zicht op de verdeling van olieopbrengsten. „De regering kan met het geld doen wat ze wil: wapens kopen, huurlingen betalen of het gewoon in eigen zak steken”, zei Francisco da Cruz van British Petroleum (BP).
Hij ziet echter ook positieve ontwikkelingen in Angola. „Onder de vorige regering gebeurde veel in het geheim om veiligheidsredenen. Sinds vorig jaar ontstaat er langzaam meer openheid over besteding van de olieopbrengsten”, zei hij.
Cruz, zelf een Angolees, zei dat de meest effectieve manier om corruptie te bestrijden is om „een positieve discussie te voeren” in een gecontroleerde omgeving. „Confrontatie werkt niet”, aldus Cruz. „Er zijn mensen binnen de regeringen die het graag anders willen en de nieuwe generatie Afrikaanse leiders staat open voor verandering”, zei hij.