Dat blijkt uit een brief die staatssecretaris Van der Knaap van Defensie vrijdag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. De landmacht heeft voor de vervanging van zijn verouderde YPR en M577 pantservoertuigen 257 nieuwe voertuigen nodig voor onder meer commandovoering, gewonden– en vrachtvervoer en reparatie. Voor een eerste serie van tweehonderd voertuigen is een bedrag gereserveerd van 617 miljoen euro, inclusief 113 miljoen voor ontwikkelingskosten.Van der Knaap heeft het Artec–consortium (Stork en Krauss Maffei Wegmann), dat de seriebouw van de Boxer voorbereidt, laten weten weinig gelukkig te zijn met het uitstel van de prijsopgaaf voor het pansterwielvoertuig. Oorspronkelijk zou de combinatie deze maand duidelijkheid geven, maar dat wordt nu waarschijnlijk pas november.

Als de prijs van Artec te hoog uitvalt, zit er volgens de woordvoerster van de bewindsman niets anders op dan dat er een nieuwe set eisen voor de opvolger van de YPR op tafel wordt gelegd. Artec kan dan opnieuw inschrijven. Maar of het consortium dan met een veel goedkopere Boxer op de proppen komt, wordt betwijfeld.

Het enige alternatief op dit moment is het Zweedse rupsvoertuig de CV 90. Defensie heeft vorig jaar al tweehonderd gevechtsvoertuigen van dit type besteld ter waarde van een kleine miljard euro. Weliswaar is het voertuig iets minder comfortabel dan een wielvoertuig, maar het heeft wel de vereiste bepantsering.

Verder verwacht Van der Knaap dat de gewenste versies goedkoper zullen uitvallen dan het gevechtsvoertuig en er efficiëncyvoordelen te behalen zijn door de aanschaf van hetzelfde merk. Een eventuele overstap naar het Zweedse pantser betekent overigens wel een verlies van 113 miljoen euro aan ontwikkelkosten voor de Boxer.