„Respect voor het onoplosbare verschil”
AMSTERDAM - De grote maatschappelijke taak van theologen in deze tijd is „het verhelderen van conflicten en het bijdragen aan het onderlinge verstaan vanuit een fundamenteel respect voor het onoplosbare verschil.”
Dat zei dr. R. R. Ganzevoort woensdag in zijn inaugurele oratie ter gelegenheid van de aanvaarding van zijn ambt als deeltijdhoogleraar pastorale theologie aan de faculteit der godgeleerdheid van de VU.Theologen zijn nodig om de steeds moeilijker wordende communicatie te bevorderen, betoogde dr. Ganzevoort. Dat is van belang omdat mensen, zo zei hij, zelf betekenis geven aan het leven in wisselwerking met het aanbod van de georganiseerde religie. Religie is voor dr. Ganzevoort namelijk de „geleefde religie” van mensen en niet „een georganiseerde traditie of organisatie - bijvoorbeeld de kerk.”
Van een overkoepelend verhaal voor de hele samenleving is geen sprake meer, zei hij. Iedereen heeft zijn eigen verhaal over zijn ervaring met het transcendente. „Omdat er zo veel verhalen zijn, komen we niet veel verder met een praktische theologie die zich beperkt tot binnenkerkelijke of binnenchristelijke zaken. Het is een geweldige uitdaging om moslims, pinkstergelovigen, orthodoxe en vrijzinnige protestanten, antroposofen en onkerkelijke religieus geïnteresseerden met elkaar in gesprek te brengen. Voor dat gesprek is tenminste nodig dat de partners bereid zijn om het perspectief van de ander als legitiem te zien.”
De kritisch-theologische vraag ontkent niet, aldus dr. Ganzevoort, dat Gods handelen de basis van ons verhaal vormt, maar benadrukt dat dit handelen van God principieel transcendent is en zich dus onttrekt aan elk sluitend bewijs.
Om toch verder te kunnen komen in het gesprek noemde hij als normatieve ijkpunten waarheid, juistheid, schoonheid en liefde. „Maar ook in de normatieve evaluatie moet de radicale transcendentie worden gerespecteerd.”
In zijn oratie liet dr. Ganzevoort verschillende verhalen aan bod komen, waaronder dat van hemzelf. Hij vertelde onder meer dat hij predikant in de Nederlands Gereformeerde Kerken was geworden als uiting van zijn „verlangen naar spiritualiteit en gekend zijn.” „Ik ben blij met wat ik daar geleerd heb, ook met het oog op pogingen om de christelijke traditie door te geven. Dat de wegen soms tegen mijn wil weer scheidden, doet niets af aan het goede dat er geweest is”, zo merkte hij op, verwijzend naar het feit dat hij recent is ontslagen als predikant met een bijzondere opdracht van de Nederlands gereformeerde kerk van Doorn, omdat hij samenwoont met een andere man. „Langzamerhand is voor mij de gerechtigheid -de orthopraxie- zwaarder gaan wegen dan de orthodoxie, maar het verlangen naar God en de betrokkenheid op Jezus zijn niet verdwenen. Ik probeer mijn werk vanuit dat geloofsengagement te doen, ook als het in mijn werk soms op de achtergrond staat. Zo worstel ik zelf ook met de vraag in hoeverre en op welke manier mijn persoonlijk geloof een rol mag spelen in mijn werk als theoloog.”
Dr. Ganzevoort noemde ook prof. dr. Gerben Heitink, gereformeerd emeritus hoogleraar praktische theologie. „Ik geloof dat ik in strikt formele zin niet zijn opvolger ben, maar ik beleef het wel zo en voel dat als een grote eer.”