Focus
Het magazine OSR Oprecht, nr. 3 verdient weliswaar niet het predikaat vakblad, maar bevat toch interessante juridische beschouwingen met een praktische inslag, ditmaal rondom het thema ”de gemeente”. Waaronder een bijdrage van hoogleraar strafrecht Th. de Roos over de strafrechtelijke aansprakelijkheid van ambtenaren. Dit naar aanleiding van de veroordeling van de Franse burgermeester die faalde tijdens de Mont Blac-tunnelramp in 1999. Van de 39 levens hadden er 22 kunnen worden gered als de voorschriften waren opgevolgd. Deze waren echter onbekend en sinds 1973 was er niet meer geoefend, terwijl een rampenplan ontbrak. De burgemeester werd veroordeeld tot zes maanden voorwaardelijk en 15.000 euro boete.
Moeten gemeentelijke bestuurders in Nederland ook vrezen voor strafrechtelijke veroordelingen? Volgens De Roos neemt de maatschappelijke druk toe, maar stuit vervolging meestal op een „onontwarbaar web van verknoopte verantwoordelijkheden.” Zo is het in Enschede en Volendam niet tot vervolging gekomen.De Roos wijst erop dat de staat strafrechtelijk immuun is. De gemeente is dit echter maar ten dele. Volgens de Hoge Raad zijn gemeenten strafrechtelijk immuun zolang het gaat om gedragingen die uitsluitend worden verricht in het kader van de publieke taak. Zodra het gaat om iets dat een particulier ook zou kunnen doen, kan geen beroep meer worden gedaan op immuniteit. Zie bijvoorbeeld de gemeente Utrecht, die in 2003 werd veroordeeld voor dood door schuld van een brandweerduiker die tijdens de opleiding omkwam. Volgens de rechtbank had de opleiding ook particulier kunnen zijn en diende de gemeente daarom strafrechtelijk aansprakelijk te zijn.
Toch vindt De Roos niet dat gemeenten kwetsbaarder worden voor vervolging. Burgers willen veiligheid gegarandeerd zien. Als het misgaat, klinkt snel de roep om een zondebok. Wat de zaak echter compliceert, is dat de centrale overheid steeds meer neerlegt bij lagere overheden, die op hun beurt de uitvoering overlaten aan marktpartijen. Als het misgaat, is er niemand meer echt verantwoordelijk. Dit blijkt uit de parlementaire enquete over de Bijlmerramp. De meeste zaken zullen daarop „afketsen.”
Is dat een opsteker voor ambtenaren, het blad ArbeidsRecht (2005, 8/9) bevat er nog een. In het artikel ”De graaicultuur: zien we er nog iets van terug?” onderzoekt mr. R. H. A. Wessel, specialist ambtenarenrecht, de mogelijkheden om royale gouden handdrukken weer af te pakken en aan de belastingbetaler terug te geven. Conclusie: dat valt nogal tegen. Recentelijk was daar de brief van een anonieme klokkenluider over de graaicultuur bij het ministerie van Onderwijs - hoge ambtenaren zouden zichzelf en elkaar bijzondere beloningen toekennen. Klagers daarover werden stelselmatig verwijderd. Naar aanleiding daarvan heeft de Algemene Rekenkamer onderzoek verricht, waarvan de uitkomst er niet om liegt. Geconstateerd wordt „een diversiteit aan situaties die als onvoldoende transparant of onrechtmatig” worden aangemerkt. Inschaling in een hogere schaal dan bij de functie hoort, extra toegekende periodieken zonder duidelijke motivering, afspraken waarbij de ambtenaar nauwelijks financieel nadeel ondervond van ontslag doordat het inkomensniveau voor 100 procent doorliep met ontheffing van de sollicitatieplicht en meer van deze constructies, door oud-premier Kok ooit aangeduid als „exhibitionistische zelfverrijking.”
Doorgaans blijft dit soort regelingen vanwege bedongen geheimhouding buiten de publiciteit. Een overzicht van de ambtenarenrechtspraak levert ook weinig op, want regelingen als hiervoor aangehaald komen nu juist buiten de rechter om tot stand. Het rapport van de Algemene Rekenkamer geeft daarom voor het eerst inzicht in vertrekregelingen in dit soort gevallen.
Nu hiervan toch iets aan het licht komt, rijst de vraag of het mogelijk is iets van dit geld terug te halen. De auteur wijst erop dat een onverschuldigde betaling kan worden teruggevorderd, maar betalingen in deze gevallen zijn niet onverschuldigd - ze worden immers gebaseerd op de vertrekovereenkomst. Bovendien kan een ambtenaar ook een hogere schaal dan hem officieel toekomt, hebben bedongen. Terugbetaling kan alleen worden verlangd als het gaat om ten onrechte betaalde toelagen.
De auteur troost zichzelf en de lezer daarom met de verzuchting dat het snel regelen van een ontslag met een hoog prijskaartje in sommige gevallen voor de belastingbetaler toch goedkoper is dan een langdurige en kostbare procedure.
In het Nederlands Juristenblad van 16 september stond een essay van prof. mr. E. J. Dommering over het voornemen van Donner om „verheerlijking, vergoelijking en bagatellisering van terrorisme” strafbaar te stellen. Dommering heeft weinig op met de staat als „paternalistische zedenmeester.” Het wetsontwerp conflicteert met de vrijheid van meningsuiting. Het uithangen van de Palestijnse vlag door mevrouw Duisenberg, is dat geen vergoelijking of verheerlijking van het Palestijns terrorisme? En wat hebben strafpleiters dan nog te doen? Zij zullen toch het terroristische karakter van de daad ontkennen, vergoelijken of bagatelliseren? Terrorismebestrijding is prima, maar de manier waarop deze regering dat doet, wordt steeds enger. De kwaliteit van het openbare debat moet daarom nodig omhoog.
Mr. A. Klaassen, advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten te Veenendaal