Kampen veegt gereformeerd belijden van tafel
Voor de gereformeerde hoogleraar prof. dr. F. de Lange is God in alles, zo zei hij recent. Een zorgelijke en tekenende ontwikkeling, vindt dr. W. H. Velema.
Het goddelijk geheim. Dat is het trefwoord voor mijn geloof, zei prof. dr. F. de Lange uit Kampen onlangs op een symposium in Kampen. De Lange is een aantal jaren rector geweest van de synodaal gereformeerde Theologische Universiteit in Kampen. In onderscheid van de vrijgemaakte universiteit aldaar, wordt deze universiteit ook wel Kampen l genoemd. De Lange is daar hoogleraar ethiek. Een leerstoel die is bezet geweest door prof. dr. Brillenburg Wurth, daarna door Rothuizen en vervolgens door Manenschijn.De Lange vertelt dat hij onlangs is verhuisd. Hij woonde in Drenthe. Die verhuizing, zo blijkt uit een interview dat in Trouw van 17 september is verschenen, betekent ook een afsluiting van een bepaalde periode in zijn theologisch bestaan.
Het is interessant, en tegelijk aangrijpend, dat De Lange vertelt dat hij een deel van zijn bibliotheek niet meegenomen heeft bij de verhuizing. Hij spreekt zelf over niet alleen een ruimtelijke, maar ook geestelijke opruiming. Hij heeft bij de verhuizing orde op zaken gesteld. Theologische werken waarmee hij niets meer kon, heeft hij van de hand gedaan. Hij spreekt over hele dozen theologie.
Van het gereformeerd verleden waarin zijn leermeesters Okke Jager en Gerard Rothuizen groot geworden waren, heeft hij bij deze verhuizing bewust afstand genomen. Hun boeken heeft hij uit piëteit behouden. De inhoud betekent voor hem niets meer. Zelfs niet de secularisatietheologie uit de jaren zeventig, die hij in zijn studentenjaren heeft ingedronken.
De Slegte
Van zijn collectie filosofie en sociale wetenschappen heeft hij meer laten staan. Schrijnend vind ik zijn opmerking dat theologie blijkbaar trendgevoeliger is, vluchtiger.
De Lange is een andere weg gegaan dan de ethici van de vorige generatie. Ik bedoel Kuitert en Manenschijn. Om het wat fors te zeggen: Die zijn God helemaal kwijtgeraakt. De Lange gewaagt van een proces van religieuze transformatie waarin we ons bevinden.
Door die innerlijke transformatie en theologische reconstructie krijgen we hernieuwd toegang tot beleving van de werkelijkheid van God. Met een verwijzing naar de woorden van Paulus op de Areopagus: „In Wie wij leven, ons bewegen en zijn” (Handelingen 17:28).
Het komt voor De Lange neer op „een deconstructie van het bovennatuurlijke theïsme.” Hij bedoelt met deze moeilijke zin: dat we afscheid nemen van de gedachte dat er een God is, Die ver weg boven is; en Die vandaar in ons leven ingrijpt. We moeten toe naar een andere manier van geloven. Die nieuwe manier van geloven gaat uit van het besef dat alles in God is. Wij hebben deel aan de werkelijkheid van God. God is dus geen van ons onderscheiden, afzonderlijk wezen. Maar God openbaart Zich in ons. Wij hebben deel aan de immanentie van God, stelt hij.
Niet exclusief
De conclusie is dat deelhebben aan het alledaags leven, het gewone leven, een participatie is aan de Heilige. Dat noemt De Lange een sacramentele ervaring. Je kunt het Heilige op allerlei plaatsen en situaties, in allerlei relaties en ontmoetingen aantreffen. Deze veralgemenisering van ontmoetingsplaatsen van God berooft de kerk van haar exclusiviteit als bron en norm van christelijke geloven. Je kunt God overal vinden, ontmoeten en beleven: individueel, sociaal, cultureel.
De Lange geeft geen grenzen aan waarbinnen dat Heilige wel of waarbuiten het niet te ontmoeten is. Als ethicus zal hij wel van zulke grenzen willen weten.
Is dit een ander geluid dan van bijvoorbeeld van Kuitert? In zekere zin wel. De slagzin van Kuitert is dat God -excuseer dat ik het zomaar neerschrijf- een product is van ons. Wij hebben God „verzonnen.” De Lange zegt: het goddelijke zit in de wereld om ons heen. We delen er zelf in - onder welke voorwaarden staat niet in de weergave van zijn gedachten.
Panentheïsme
Is dit pantheïsme? Alles is God en God is alles? Ik meen dat De Lange liever zal willen spreken van panentheïsme! Het goddelijke is in alles. En alles heeft iets van het goddelijke aan zich en in zich.
Het is precies tegenovergesteld aan de oplossing van Kuitert. Die schreef het goddelijke af. Hij schreef het weg. Door De Lange worden wij verheven tot deelgenoot aan het goddelijke.
Hoe kan een mens die weet (gehad) heeft van de distantie tot God, hoe kan een mens die zich als zondaar voor God heeft gekend, zo’n ’reformatie’ doormaken? Of is de beleving van de afstand tussen een heilig God en een zondig mens er nooit geweest?
Alle onderdelen van ons reformatorisch belijden worden met deze reconstructie -je kunt beter zeggen: met deze deconstructie- van de tafel en van de preekstoel geveegd.
De auteur is ethicus en emeritus hoogleraar van de Christelijke Gereformeerde Kerken.