Ross zei dat maandag in Ede tijdens een slotcongres over twee jaar ervaring met gezinscoaches in Limburg. De provincie Limburg is het niet met haar eens. Volgens gedeputeerde jeugdzorg O. Wolfs kan iedereen gezinscoach worden: „de gezinstherapeut, de oma, de vriendin of de broer". Limburg heeft daar juist goede ervaringen mee en wil ermee doorgaan. Er zijn gezinnen die te weinig vertrouwen hebben in professionele hulpverleners, stelt de provincie. Juist dan zijn oma’s een uitkomst.In Limburg kwamen zestig gezinnen in aanmerking voor extra hulp, omdat ze met meer problemen tegelijk kampten. Bij veertig van deze gezinnen bleek een van de hulpverlenende instanties niet goed te functioneren. Een betere coördinatie van de hulpverlening deed wonderen. Negentien gezinnen kwamen in aanmerking voor steun van een gezinscoach aan huis.

Deze gezinnen hadden nog weinig vertrouwen in de hulpverlening en zouden zijn afgehaakt als ze geen gezinscoach hadden gehad. In vier gezinnen werd een buurman, familielid of vriend de gezinscoach. Deze gezinnen hadden het wel gehad met de professionele hulpverleners.

Staatssecretaris Ross vindt dit echter lastig. Juist ook omdat ze gezinscoaches meer bevoegdheden wil geven om zaken te doen met andere partijen en hulpverleners. Ze wil dat de coaches in het hele land worden ingezet. Maar het is niet haar bedoeling om weer nieuwe hulpverleners in te schakelen en er meer geld voor uit te geven. Een van de betrokken hulpverleners zou de gezinscoach moeten worden. Bij ernstige opgroei– of opvoedproblemen zou dat bijvoorbeeld iemand van bureau Jeugdzorg moeten zijn.

De Limburgers houden echter voet bij stuk. Uitgangspunt is het vertrouwen en als alleen oma vertrouwd wordt, dan wordt het oma, is het adagium.