Ridderus op de weegschaal
GOUDA - Was Franciscus Ridderus een vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie of niet? Heeft hij de idealen van deze beweging aangehangen én bevorderd, of heeft hij die alleen met het woord beleden, maar in de praktijk bestreden?
Deze uiteenlopende vragen waren zaterdag te horen tijdens het congres van de Stichting Studie der Nadere Reformatie (SSNR) in Gouda.Elk jaar houdt de stichting een congresdag. Dit jaar gaf de onlangs verschenen biografie over Franciscus Ridderus, ”Strijder op de middenweg”, voldoende aanleiding om een congres te wijden aan deze theoloog uit de zeventiende eeuw. De auteur van dit boek, ing. H. J. Postema, verzorgde de eerste lezing, met als titel ”Ridderus op de weegschaal: irenisch of polemisch?”.
Postema legde uit dat de helft van het oeuvre van Ridderus polemisch is. Zijn geschriften vallen op door een scherpe toon, vooral na de conflicten met de labadisten, vanaf 1658. Als een reactie op het labadisme is er enerzijds sprake van een wending tot verinnerlijking, anderzijds van een sterke nadruk op het bewaren van de eenheid in de kerk.
Concluderend stelde Postema dat in Ridderus’ werken het polemische element evident aanwezig is. Het pastorale element ontbreekt niet geheel, maar is maar moeilijk te ontdekken. Dit komt, aldus de auteur van ”Strijder op de middenweg”, omdat hij te veel gericht was op de zuiverheid van de leer en te weinig op het zielenheil. „Zijn werken lees je met droge ogen.”
Het ging bij de Rotterdamse predikant om het strijden voor de vrede en de waarheid binnen de kerk, zonder afwijking ter rechter- of ter linkerhand.
Drs. G. Schaap behandelde enkele markante trekken van Ridderus’ theologie. Zijn lezing had als titel ”Ridderus als gereformeerd theoloog”. Volgens Schaap zijn alle karakteristieke thema’s van de Nadere Reformatie bij Ridderus terug te vinden. Dat is volgens hem niet zo verwonderlijk, omdat de hoofdvertegenwoordiger van deze stroming, Willem Teellinck, grote invloed heeft uitgeoefend op Ridderus. In centrale thema’s, zoals verbondsvernieuwing, weelde en zondagsviering, grijpt Ridderus terug op Teellinck.
Dr. W. J. op ’t Hof refereerde over de verhouding tussen Jacobus Koelman en Franciscus Ridderus. Het pleidooi van Koelman voor de afschaffing van de christelijke feestdagen noopte Ridderus tot een felle polemiek. Volgens dr. Op ’t Hof was dit de eerste keer dat twee gereformeerde piëtisten elkaar bestreden.
Dr. Op ’t Hof noemde het opvallend dat Ridderus’ argumenten niet theologisch, maar politiek waren. Koelman is in zijn verweer veel gematigder, al noemt hij Ridderus „een studeerkamergeleerde die weinig pastoraal werk doet.”
Duidelijk koos de lector voor Koelman, vanwege diens fundamentele notie dat de kerk een eigen recht heeft en zich nooit door welke overheid dan ook moet laten ringeloren.
Vooral na de crisis rondom de afgezette labadistische predikant ds. A. de Herder, moet er bij Ridderus een omslag hebben plaatsgevonden, aldus dr. Op ’t Hof. Volgens hem was er bij Ridderus zelfs sprake van „radicale accentverschuivingen.” Uiteindelijk werkte Ridderus mee aan Koelmans verdrijving uit Rotterdam.
Dr. Op ’t Hof betwijfelt of Ridderus wel tot de Nadere Reformatie gerekend mag worden. „Misschien is hij wel als zodanig begonnen, maar later blijft hij toch op veilige afstand van deze beweging.”
Voor hem was deze casus een bewijs dat het echec van de Nadere Reformatie niet uitsluitend op het conto van een tegenwerkende overheid geschreven mag worden. Ook de kerk en de predikanten droegen bij tot het falen.
Als afsluiting hield drs. A. Ros een lezing over de dichterlijke kwaliteiten van Ridderus.