Vrouwenverdrag hoeft SGP niet te bijten
Nu de eerste commotie over het vonnis tot intrekken van de subsidie aan de SGP voorbij is, wijst drs. Alexander von Schmid erop dat de partij volgens een eerdere uitspraak wel degelijk onderscheid mag maken. Hij vindt dat mede van belang voor de interpretatie van het Internationale Vrouwenverdrag.
Nadat de rechtbank had bepaald dat er geen subsidie meer mag worden verleend aan de SGP zolang deze partij geen vrouwen toestaat als volwaardig lid, sprak uit het merendeel der commentaren grote tevredenheid. Eindelijk werd er eens iets gedaan tegen de vrouwendiscriminatie door deze partij.
Beperken
Ik denk dat er goede gronden zijn om te beweren dat de SGP niet discrimineert en dat de rechterlijke uitspraak over de subsidie een dwaling is. Discrimineren is niet hetzelfde als ongelijk behandelen. Mensen in onze samenleving behandelen elkaar voortdurend ongelijk. Je behandelt je vrienden anders dan vreemden, je behandelt je eigen kinderen anders dan de kinderen van je buurman. Daar is niets mis mee.
Er is pas sprake van discriminatie als je bepaalde groepen (vrouwen, allochtonen, homoseksuelen) uitsluit van bepaalde fundamentele rechten zoals recht op werk, godsdienstkeuze, vrije meningsuiting en dergelijke. (Zie wat dat betreft het vierde lid van artikel 90 van het Wetboek van Strafrecht).
Het is een fundamenteel recht voor iedere Nederlander een politieke partij op te richten of politiek actief te zijn, maar het is geen fundamenteel recht om lid te worden van de SGP. Wanneer mij dit recht wordt ontzegd, zijn mijn fundamentele rechten en vrijheden niet bepaald in het geding. Integendeel, wanneer ik als vrouw lid wil worden van de SGP, lijkt het er eerder op dat ik ervoor kies uit vrije wil mijn eigen rechten en vrijheden te beperken. Dat de SGP vrouwen niet toestaat om volwaardig lid te worden is ongelijke behandeling, zo zou ik zeggen, op grond van het recht op vereniging (wat blijkens de rechtspraak is toegestaan) en geen discriminatie in grondwettelijke of strafrechtelijke zin.
Stelselmatig
Volgens artikel 7 van het VN-Vrouwenverdrag krijgen vrouwen de verzekering dat zij op gelijke voet met mannen het recht hebben om hun stem uit te brengen bij verkiezingen, en verkiesbaar te zijn in alle openbare gekozen lichamen.
Alleen die vrouwen die lid willen worden van de SGP en van geen enkele andere partij hebben een probleem. Maar ik zou zeggen dat ze dit probleem zichzelf op de hals halen. Welke vrouw wil nu lid worden en invloed uitoefenen in een partij die in haar beginselen heeft opgenomen dat de man het hoofd is van de vrouw? Op die manier stel je het bestaansrecht ter discussie van de vereniging waarvan je zegt zo graag lid te willen zijn. Dat is zeer onredelijk.
Kortom, wil je de SGP beschuldigen van vrouwendiscriminatie en de subsidiekraan dichtdraaien, dan zou je die partij eerst moeten dwingen haar statuten aan te passen, zodat vrouwen lid van die club kunnen worden. Vervolgens zou je dan moeten kijken of de SGP vrouwen stelselmatig discrimineert. Maar dat is onmogelijk op dit moment, want de SGP hoeft geen vrouwen als lid te accepteren van de rechter.
De auteur is docent ethiek aan de Hogeschool Rotterdam.o