„Homoseksuelen regeren Rusland”
Homoseksualiteit ligt in Rusland onder vuur. Doema-leden willen homofilie weer strafbaar stellen. En religieuze organisaties bestempelen homo’s steeds openlijker als een gevaar voor de Russische samenleving.
„Homoseksualiteit moet om drie redenen strafbaar worden gesteld”, meent Doema-lid Gennadi Rajkov, leider van de pro-Kremlin-fractie Narodnije Depoetaty. „Om de verspreiding van aids, de vernietiging van de geestelijke moraal en vanwege het bestaan van vier religies in Rusland die alle tegen homoseksualiteit zijn.”
Rajkov is een van de initiatiefnemers van een wetsvoorstel dat homoseksualiteit in Rusland weer strafbaar moet stellen. Op sodomie moet vijf jaar gevangenisstraf komen te staan, net als onder de communisten. Pas in 1993 is deze wet vervangen door een veel liberalere. Zo is nu zelfs een homoseksuele relatie met een minderjarige toegestaan.
Sinds de invoering van de nieuwe wet is het aantal Russen dat openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkomt, snel gegroeid. In de media ligt er nagenoeg geen taboe meer op dit onderwerp. En homoclubs hebben in de grote steden Moskou en Sint-Petersburg zonder noemenswaardige problemen op grote schaal hun deuren kunnen openen.
Dat wil echter niet zeggen dat het taboe op homoseksualiteit onder de bevolking is verdwenen. De ruime meerderheid staat er nog steeds afwijzend tegenover. Ook de Russisch-Orthodoxe Kerk laat geen kans voorbijgaan om haar afkeuring over homo’s en lesbo’s uit te spreken.
„Het gearmd over straat lopen met iemand van hetzelfde geslacht roept hier in Moskou nog steeds op grote schaal afkeurende blikken of lachsalvo’s op”, vertelt de homoseksueel Anton Maljavski. „In Sint-Petersburg is dat iets minder. Toch vormen deze twee steden nog een grote uitzondering op de rest van Rusland. Vooral in de provincie zijn Russen zeer conservatief. Maar zelfs leden van de meest progressieve partijen lijden openlijk aan homofobie.”
Het initiatief in de Doema om homoseksualiteit weer strafbaar te stellen heeft tot veel discussies geleid onder Moskouse homo’s. „We hebben het er veel over in onze clubs”, vertelt Maljavski. „De meesten zien het initiatief als een verkiezingsstunt. Volgend jaar zijn er weer verkiezingen, en politici weten maar al te goed dat er onder de bevolking veel steun is voor zo’n wet.”
Het is nog maar de vraag of de wet inderdaad in stemming wordt gebracht en wordt aangenomen. Ze is immers in strijd met de Russische grondwet en de internationale verplichtingen van het land. „Het strafbaar stellen van homoseksualiteit is in strijd met Ruslands verplichtingen in de Raad van Europa”, meent Nikita Ivanov van Ruslands grootste homowebsite.
Toch houden veel homo’s in Moskou er rekening mee dat wanneer het wetsvoorstel in stemming wordt gebracht, onverwachts veel Doema-leden voor zullen stemmen. Behalve Narodnije Depoetaty hebben inmiddels ook vertegenwoordigers van de communistische partij en van de Liberaal Democratische Partij (LDPR) van Vladimir Zjirinovski hun sympathie uitgesproken voor een verbod op homoseksualiteit.
Aleksej Mitrofanov van de LDPR pleit bovendien voor een specifiek verbod voor lesbiennes. „Het gebruik van de strafwet tegen lesbiennes moet er vooral op gericht zijn de publieke moraal en de gezondheid van de Russische vrouw te versterken”, meent het ultrarechtse parlementslid. „Vrouwelijke homoseksualiteit heeft negatieve invloed op de vrouwelijke gezondheid en maakt het onmogelijk om normale gezinnen en kinderen te creëren.”
Het communistische Doema-lid Vasili Sjandybin meent zelfs dat de homo’s de macht in Rusland hebben overgenomen. „Ze zijn overal om ons heen. Bij de presidentiële administratie, in de regering en in de Doema. Wie leidt eigenlijk ons land nu?” luidt zijn retorische vraag.
Hiermee snijdt Sjandybin volgens Maljavski inderdaad een belangrijk probleem aan. „Hoewel niemand het openlijk toegeeft, zitten er nu natuurlijk ook in de Doema en de regering verscheidene homo’s. En de vraag is hoe hun homofobe collega’s zich tegenover hen zullen gaan opstellen.” Volgens het weekblad Moskovski Novosti zijn homofobe aanhangers van Narodnije Depoetaty al begonnen met het aanleggen van een lijst waarop staat welke partijleden homoseksueel zijn.
Ook in niet-politieke kringen is de discussie over homoseksualiteit onder invloed van het wetsvoorstel weer opgelaaid. De president van de Onafhankelijke Assemblee van Psychiaters, Joeri Zavenko, betreurt het bijvoorbeeld dat homoseksualiteit in de moderne westerse vakliteratuur als „normaal” wordt aangemerkt, terwijl ze eerder nog officieel -en volgens Zavenko terecht- een pathologische afwijking of ziekte was.
Een vertegenwoordiger van de toonaangevende moslimorganisatie Medzjliz betitelde homoseksualiteit onlangs als „iets duivels” dat „uit het Westen is geïmporteerd.” De hoge Russisch-orthodoxe geestelijke metropoliet Kyrill spreekt zelfs over „een gevaar voor het voortbestaan van onze beschaving.” En hoofdrabbijn Berl Lazar beschrijft in de krant Kommersant homoseksualiteit als een „sociale ziekte” waartegen „met alle middelen moet worden gestreden.” Een vorige week gehouden interconfessionele conferentie in Moskou had homoseksualiteit zelfs als hoofdthema. Onder de titel ”Goede en slechte zeden van deze tijd” bogen vertegenwoordigers van religieuze en andere maatschappelijke bewegingen zich over dit „snel groeiende en gevaarlijke fenomeen.”
Opvallend was de grote homofobe eensgezindheid onder de deelnemers. Het antwoord op een kritische vraag hoe de deelnemers zich verhielden tot de beroemde componist Pjotr Tsjaikovsi -die ook homoseksueel was- was veelzeggend.
Tsjaikovski zou helemaal geen homo zijn geweest. Integendeel, zijn muziek stond juist in het teken van de strijd tegen homoseksualiteit. En zijn ultieme aanval op dit „verderf” zou zijn belichaamd door zijn zesde symfonie, beter bekend onder de naam ”Pathétique”. Op die middag bleven kritische vragen verder achterwege.