HBO-raad wil gedragscode
DEN HAAG - Hogescholen moeten terughoudend zijn bij het toekennen van bonussen aan topbestuurders, vindt voorzitter D. Terpstra van de HBO-raad. Hij pleit voor een gedragscode waarin hogescholen inzicht geven in de opbouw van salarissen van topbestuurders.
Terpstra zei dit donderdagmorgen naar aanleiding van een onderzoek naar de inkomsten van hogeschoolbestuurders van de Algemene Onderwijsbond (AOb). Daaruit blijkt dat het salaris van negentien topbestuurders hoger is dan het loon van premier Balkenende.De inkomens liggen volgens Terpstra vooral zo hoog door variabele beloningen zoals bonussen. Bij het vaste deel van het salaris houden de hogescholen zich volgens Terpstra aan afspraken die daarover in 2001 zijn gemaakt. Een gedragscode moet in ieder geval inzichtelijk maken hoe het salaris is opgebouwd.
In Het Onderwijsblad publiceert de AOb deze week de uitkomsten van eigen onderzoek. De salarissen van hbo-voorzitters zijn volgens de bond de laatste jaren fors gestegen; vorig jaar met 3,9 procent. Gemiddeld verdienen ze nu 130.363 euro. „Dat is dus meer dan de minister-president. In diezelfde periode kreeg het personeel er vrijwel nul procent bij”, constateert de bond. In 2003 kregen voorzitters er 7,8 procent bij, terwijl de CAO-lonen slechts met 4 procent stegen.
De stijging van de bestuurssalarissen is niet afhankelijk van onderhandelingen, maar wordt bepaald door wat andere topbestuurders ontvangen en door beslissingen van de raad van toezicht.
Hogeschool Inholland en Hogeschool Arnhem/Nijmegen betaalden hun voorzitters het meest: 227.109 (een stijging van 15 procent) en 223.900 euro. Daarna volgen Fontys, Avans en de hogescholen van Amsterdam en Rotterdam (rond de 177.000 euro). Op de Christelijke Hogeschool Ede ontvangt de collegevoorzitter ruim 108.000 euro, op de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle ruim 100.000 euro, terwijl de Driestar in Gouda (74.000 euro) en Windesheim in Zwolle (ruim 70.000 euro) bijna onder aan de lijst in Het Onderwijsblad staan.
AOb-voorzitter W. Dresscher vindt dat de veelverdienende hogeschoolvoorzitters zichzelf „een brevet van onvermogen” geven. „Waarom is er geen geld voor een fatsoenlijke salarisverhoging voor het personeel en krijgen bestuurders er zo veel bij? Het is niet uit te leggen dat er zo ontzettend veel onderwijsgeld niet bij het onderwijs zelf terechtkomt. Als de scholen niet zelf tot regulering kunnen komen, moet de minister ingrijpen.”
Behalve de hoogte van de salarissen is vooral de manier waarop het bedrag en de stijging ervan totstandkomen de AOb een doorn in het oog. „Terwijl werknemersorganisaties ieder tiende van een procent aan de onderhandelingstafel moeten bevechten, krijgen de bestuurders een brief met daarin de vorstelijke regeling automatisch thuisgestuurd. Iedereen moet matigen, vindt bestuurlijk Nederland, behalve de top. We hebben het wel over publieke middelen en mensen die gezien hun positie een voorbeeldfunctie (zouden moeten) hebben.”
Hbo-instellingen zijn verplicht inzage te geven in de bezoldiging van hun bestuur. Toch weigerden enkele hogescholen. Het middelbaar beroepsonderwijs (de roc’s) kent deze verplichting nog niet. Van de ongeveer veertig roc’s kwamen er tien met een overzicht. Het gemiddelde inkomen van de roc-voorzitters is 125.307 euro, net iets onder dat van de premier (130.000 euro). De bedragen variëren van 96.805 euro op roc Westerschelde tot 151.758 euro op roc Zeeland. Het hoger en het middelbaar beroepsonderwijs zitten beide overigens een stuk lager dan de universiteiten, waar de collegevoorzitter gemiddeld 185.187 euro krijgt.
De AOb wijst erop dat de bestbetalende hogescholen ook de leden hun raad van toezicht flinke vergoedingen geven: gemiddeld 4500 euro. In deze raden zitten volgens de bond voornamelijk topbestuurders uit het bedrijfsleven, directeuren van overheidsinstellingen en politici.