Werk Willem Wilmink in bundels verzameld
Titel:
”Ik droomde dat ik wakker was”, schrijversprentenboek van Willem Wilmink; uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 2004; ISBN 90 351 2672 6; 160 blz.; € 19,95; ”Waar komt dat kind vandaan?”
Auteur: Willem Wilmink
Uitgeverij: Bert Bakker, Amsterdam, 2005
ISBN 90 351 2671 8
Pagina’s: 168
Prijs: € 10,-;
Titel: ”Verzamelde liedjes en gedichten”
Auteur: Willem Wilmink
Uitgeverij: Bert Bakker, Amsterdam, 2005
ISBN 90 351 2704 8
Pagina’s: paperbacks in cassette, deel 1 635
Prijs: deel 2 1423 blz.; € 49,95.
„Het door elkaar halen van het vulgaire en het zeer fraaie heeft me altijd aangetrokken. Dat hebben kinderen ook. Ze staan voor ”Het straatje van Vermeer”, maar daarnaast hangt een brandblusapparaat. Daar kijken ze minstens zo lang naar.” Deze woorden komen uit de pen van Willem Wilmink (1936-2003), over wie recentelijk drie boeken verschenen.
Het Letterkundig Museum/Kinderboekenmuseum wijdde eerder dit jaar een expositie aan hem. Dit alles geeft aan dat Wilminks manier van schrijven, het combineren van platvloerse woorden met schone taal, door een groot publiek wordt gewaardeerd. Op de tentoonstelling was behalve zijn accordeon ook het café te zien waar Wilmink graag verbleef, met een voetbaltafel erin. Bezoekers konden Wilminks hits meezingen in het Karaoke Theater.
Dat typeerde de wereld van Wilmink. Hij was de man van het liedje ”Deze vuist op deze vuist”, dat in het kinderprogramma ”De film van ome Willem” werd gezongen, de auteur van titels als ”Voor een naakt iemand”, de schrijver van talloze teksten waarin vloeken en schunnige woorden niet ontbreken.
Aan het leesplezier van de Nederlander van nu lijkt dat niets af te doen. Tientallen dichtbundels, kinderboeken, vertalingen, essays en bloemlezingen van Wilmink vonden gretig aftrek en zijn werk werd bekroond met Gouden en Zilveren Griffels (1983, 1986 en 1994), de Nienke van Hichtumprijs (1985) en de Theo Thijssenprijs (1988).
Ontwapenend
In het nu verschenen schrijversprentenboek vertelt Hedy d’Ancona hoe zij zich heeft verheugd in het succes van Wilmink, terwijl Herman van Veen zich zegt te verheugen op het weerzien met Wilmink „bij de HEMA in de hemel.”
Terecht wordt Wilminks werk vooral geroemd om zijn eenvoudige, toegankelijke taalgebruik. Vaak weet hij de dingen op een ontroerende en ontwapende manier te verwoorden. Dit blijkt ook uit de verhalenbundel ”Het verkeerde pannetje”, over zijn eigen jeugd en die van zijn kinderen. De toon en de termen in zijn publicaties ervaar ik echter te vaak als stuitend om ervan te kunnen genieten. De keurig uitgevoerde cassette waarin zijn werk verzameld is, had daarom wat mij betreft voor iets anders gereserveerd mogen worden.