N. kan volgens de officier van justitie niet alleen veroordeeld worden op basis van een voor hem belastende video met daarop het verhoor van het dochtertje, dat nu 9 jaar oud is.

De zaak kwam in 2003 aan het rollen nadat de voogd van het dochtertje van N. vond dat zij, na een bezoek aan haar vader, vreemd gedrag vertoonde. Het meisje werd enkele jaren geleden samen met haar broer uit huis geplaatst, nadat hun ouders waren gescheiden en hun moeder in de crisisopvang terecht was gekomen. De vrouw neemt deel aan een project voor begeleid wonen.

De Raad voor de Kinderbescherming schreef in 2000 in een rapport dat de vrouw van de verdachte de neiging had om haar eigen ervaringen met seksueel misbruik op haar kinderen te projecteren. Tijdens het verhoor zei de vrouw telkens op zoek te zijn naar bewijzen voor het misbruik door haar man. Zelf vond ze dat ze te weinig bewijzen had verzameld om aangifte tegen N. te kunnen doen.

Volgens de advocaat van N. heeft het meisje mogelijk de ervaringen van haar moeder „geadopteerd”, waardoor zij een pseudo-herinnering aan het misbruik heeft.

De rechtbank in Zwolle doet over twee weken uitspraak.