Vmbo in de knel door probleemleerlingen
Het onderwijs op scholen voor voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) staat onder druk. De instroom van leerlingen die speciale begeleiding nodig hebben, is zo groot dat de kwaliteit van het beroepsonderwijs in gevaar komt. Leerlingen met gedrags- en leerproblemen kunnen beter een aparte opleiding krijgen.
Dat stelt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in het woensdag gepubliceerde rapport ”Zekere banden. Sociale cohesie, leefbaarheid en veiligheid”.
Vmbo-scholen hebben te maken met de instroom van steeds meer kinderen die voorheen het speciaal onderwijs bezochten en met de komst van grote groepen leerlingen met een (leer)achterstand, vooral allochtonen. Tegelijkertijd zijn de exameneisen voor het vmbo aangescherpt. Gevolg is dat er veel leerlingen voortijdig -zonder diploma- de school verlaten, zogenaamde drop-outs.
De SCP-onderzoekers vragen meer aandacht voor deze uitvallers. De huidige maatregelen om het aantal drop-outs af te laten nemen, lijken onvoldoende te werken. Actie is nodig omdat uitvallers een groot risico lopen buiten de geordende samenleving terecht te komen door werkloosheid, door weinig of geen inkomen en door de afwezigheid van een toekomstperspectief. Het SCP wijst op het risico van verzanding in criminaliteit of zwart werk.
Uit recent gedaan onderzoek blijkt volgens het SCP dat 11 procent van de jongeren het voortgezet onderwijs voortijdig verlaat vanwege het schoolklimaat. Bij mavo- en vmbo-leerlingen gaat het zelfs om 25 tot 33 procent van de jongeren. Het aantal uitvallers op havo- en vwo-niveau ligt veel lager. Meer (persoonlijke) betrokkenheid van leraren op hun leerlingen kan veel uitval voorkomen, denkt het SCP.
Het SCP onderzocht verder de sociale banden van Nederlanders, de beleving van veiligheid en de relatie van bewoners met hun woonomgeving.
De sociale banden veranderen, concluderen de SCP-rapporteurs. Zo staat het huwelijk onder druk. Nederlanders zijn sinds de jaren zeventig steeds individualistischer geworden. Dat uit zich in minder huwelijken, een hogere huwelijksleeftijd en meer echtscheidingen. Steeds meer Nederlanders zijn alleenstaand of wonen ongehuwd samen. Het aantal eenpersoonshuishoudens steeg tussen 1990 en 2000 met 26 procent.
Ook de gezinsbanden staan onder druk. Binnen huishoudens zijn de relaties losser geworden, aldus het SCP. De band tussen ouder en kind is losser en jongeren vragen binnen het gezin steeds meer ruimte voor zichzelf. Nederlanders zoeken meer contacten buiten de deur, vooral met vrienden. Moderne communicatiemiddelen maken dat ook eenvoudiger.
De betrokkenheid bij (belangen)organisaties en verenigingen is niet afgenomen, maar er is de afgelopen jaren wel een duidelijke verschuiving zichtbaar. Zo is de belangstelling voor vrouwenbonden, kerken en politieke partijen verder gedaald. Terwijl organisaties die zich bezighouden met ethische onderwerpen zoals abortus en euthanasie een forse ledengroei kenden, evenals natuur- en milieuclubs en instellingen voor internationale hulpverlening.
In dit soort verenigingen en organisatie zijn iets meer mannen dan vrouwen actief als vrijwilliger. Het aantal vrijwilligers onder jongeren blijft achter.
Een van de belangrijkste maatschappelijke veranderingen van de afgelopen jaren is de toename van het aantal werkende vrouwen, stelt het SCP-rapport. Vrouwen blijven na de geboorte van een kind steeds vaker actief op de arbeidsmarkt. Overigens stopte in de jaren negentig 30 procent van de werkende vrouwen wel bij de geboorte van het eerste kind.
Toename van het aantal werkende vrouwen heeft niet geleid tot afname van het aantal werkende mannen. Gevolg is dat gezinnen over steeds minder tijd beschikken, becijferden de onderzoekers. Opvallend genoeg zijn de ouders de laatste decennia niet minder, maar meer aandacht aan de opvoeding van hun kinderen gaan besteden.
Nederlanders zijn zich de afgelopen jaren niet onveiliger gaan voelen, zegt het SCP-onderzoek. Een ruime meerderheid van de bevolking voelt zich veilig. Ongeveer 28,5 procent voelt zich ”soms” onveilig en 5,5 procent ”vaak”. Deze cijfers zijn de laatste jaren constant gebleven.
Opvallend is dat mensen vaak het idee hebben veilig te zijn in hun eigen wijk. Een groot deel van de delicten treft de slachtoffers echter in hun eigen buurt.
Het aantal inbraken en autodiefstallen is sinds 1995 afgenomen. Een stijgende lijn is wel te zien bij het aantal mensen dat slachtoffer is geworden van geweld.
In wijken waar buurtbewoners goede banden met elkaar hebben, ligt het aantal misdrijven duidelijk lager dan in wijken zonder goede onderlinge contacten. Vooral in dichtbebouwde en naoorlogse stadswijken lopen de bewoners het risico slachtoffer te worden van een misdrijf. Evenals in hoogbouw- en rijtjeswijken. Het zijn vooral deze wijken die fysiek verloederen, schrijft het SCP. Dat komt mede doordat mensen er veel verhuizen en er veel alleenstaanden en allochtonen wonen.