Kerk & religie

Samen bidden: kort en niet mooi

„Het gebed is de Jakobsladder die de verbinding vormt van boven naar beneden. Weet u daar persoonlijk van, wanneer u samen bidt met de kinderen van de zondagsschool?”

Van een medewerker
19 September 2005 09:44Gewijzigd op 14 November 2020 02:58
KRIMPEN AAN DEN IJSSEL – In Krimpen aan den IJssel had zaterdag de 35e jaarvergadering van de Bond van Zondagsscholen van de Gereformeerde Gemeenten plaats. Ds. G. J. van Aalst hield de zondagsschoolleid(st)ers voor vooral eenvoudig te bidden met de kin
KRIMPEN AAN DEN IJSSEL – In Krimpen aan den IJssel had zaterdag de 35e jaarvergadering van de Bond van Zondagsscholen van de Gereformeerde Gemeenten plaats. Ds. G. J. van Aalst hield de zondagsschoolleid(st)ers voor vooral eenvoudig te bidden met de kin

Die vraag stelde ds. G. J. van Aalst zaterdag op de 35e jaarvergadering van de Bond van Zondagsscholen van de Gereformeerde Gemeenten, in Krimpen aan den IJssel.

„Het gebed is de thermometer van ons innerlijk leven”, zei de predikant uit Klaaswaal. „Bidden is even noodzakelijk als ademhalen. Beleeft u dat ook?”

Dat we moeten bidden, is volgens ds. Van Aalst Gods opdracht. „Dat we mogen bidden, is een voorrecht. Of we kunnen bidden, is wat anders”, zo zei hij.

Bidden kan de mens echter zelf niet leren. Dat kan alleen de Heilige Geest. „Daarom moeten we bidden: Och, schonk Gij mij de hulp van Uwe Geest!”

De predikant vroeg zich af of er nog wel werkelijk wordt gebeden. Of we nog wel leven bij: „Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vervullen.” Ds. Van Aalst: „Wanneer u uw mond wijd opendoet, kunt u niets meer zeggen, alleen nog maar in de nood een schreeuw uitbrengen.” Zijn wens luidde: „Verlos ons van de beschrijvende gebeden, schenk ons vragende gebeden, al weet God alles.”

Ds. Van Aalst hield de zondagsschoolleid(st)ers voor om vooral eenvoudig te bidden met de kinderen. Eenvoudig, zonder omhaal van woorden, zonder franje. „Vereenvoudigen kan iedereen, maar zo te vereenvoudigen dat je de kern niet aantast, is een gave. Vergeet ook niet met twee woorden te spreken. Houd de kinderen voor dat ze moeten en ook kunnen wedergeboren worden. Houdt ze voor dat de Heere zelf heeft gezegd: „Die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden.” Geloven wij dat echt?”

Kinderen, zei hij, voelen feilloos aan of ons bidden echt is of niet. Of het wel of niet is doorvoeld, of het gemaakt is of gezocht. „Bidden is geen spel. Als we dat ervan maken, spelen we met vuur”, aldus ds. Van Aalst. Ook moeten we weten tot Wie we bidden. Als we dat niet weten, zijn we als een blinde die over kleuren spreekt.

De predikant riep op vooral kort te bidden en niet mooi. „Wordt er vaak niet harteloos gebeden?” vroeg hij zich af. „Ons godsbeeld blijkt uit ons gebed. Als dat niet is naar Gods Woord en de bevinding der heiligen, is het oppervlakkig, tiranniek of zoetsappig. Oprecht bidden is na het amen niet afwachten, maar uitzien naar verhoring en verwachten.”

Ds. Van Aalst hield de belangstellenden ook een aantal praktische dingen voor bij het samen bidden met de kinderen. Zo moeten ze er volgens hem voor zorgen dat er rust is in de omgeving en dient er heilige orde in het gebed te zijn. „Begin met: „Heere, leer ons bidden”, peil daarna de geestelijke nood en fluister niet of ze toch maar een nieuw hartje mochten krijgen. Laat onder ons niet wegebben dat de kinderen in hun doop grond hebben om daarom te vragen.”

Hij wees er ten slotte op het „geef en vergeef” niet van elkaar los te maken. „Het woordje ”en” is de norm waarlangs ons korte en niet mooie gebed wordt gelegd.”

In zijn openingswoord sprak bondsvoorzitter ds. A. Schot uit Nunspeet over de moeders die hun kinderen tot Jezus brachten. Zij begeerden dat Hij hun de handen zou opleggen en ze zou zegenen.

Ds. Schot merkte op dat ook Gods kinderen een sta-in-de-weg kunnen zijn en onze kinderen kunnen verhinderen om tot Jezus te komen. „De discipelen zullen daar geen verkeerde bedoeling mee hebben gehad, maar ze waren wel een sta-in-de-weg. Ook op de zondagsschool en in ons gezin kunnen we een verhindering zijn voor de kinderen. We kunnen een verhindering zijn als we te goed van hen denken, als we het kwade van onze kinderen niet onder ogen willen zien of als we een te positief beeld hebben van onze gedoopte kinderen.”

„Eigenlijk zijn we altijd een sta-in-de-weg”, zei de Nunspeetse predikant. „Maar de Heere is niet van ons afhankelijk. Hij omving de kinderen met Zijn armen, ondanks dat wij een sta-in-de-weg zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer