Kerk & religie

Een einde aan zeven jaren zwoegen

Het zit erop. Zeven jaren van zwoegen liggen achter hem. Hij kwam ervoor uit Zuid-Korea. Zijn vrouw verhuisde mee. Samen kregen ze hier twee kinderen. Nu de klus is geklaard -het proefschrift is af- keren de vier zo snel mogelijk terug naar hun vaderland. Het doel is bereikt: de vader mag zich, vanaf 18 juni, doctor in de theologie noemen. „Er valt nog zo veel te studeren.”

A. de Heer
5 June 2002 09:40Gewijzigd op 13 November 2020 23:36
APELDOORN - „Bucer en Calvijn legden in hun kerkleer hun eigen accenten. Bucer had wat meer oog voor de eenheid van de kerk. Heel vaak gebruikte hij het woordje liefde. Dat spreekt mij aan. Graag wil ik daarom onderzoeken hoe hij denkt dat die eenheid in
APELDOORN - „Bucer en Calvijn legden in hun kerkleer hun eigen accenten. Bucer had wat meer oog voor de eenheid van de kerk. Heel vaak gebruikte hij het woordje liefde. Dat spreekt mij aan. Graag wil ik daarom onderzoeken hoe hij denkt dat die eenheid in

„Die taal hè”, peinst Dae-Woo Hwang (36). „Zo moeilijk. Zelfs grammaticaal lijkt het Nederlands in de verste verte niet op het Koreaans.”

Ook cultureel zijn er grote verschillen. Hwang maakt een gebaar naar zijn vrouw en laat een proestend geluid horen. „Hoe heet dat ook al weer?” Zij: „Niesen toch?” Hij weer: „O Ja. Niesen is in Korea helemaal geen probleem. Hier moet je je hand voor je mond doen.” En dan het eten. „Meestal aten wij drie keer per dag rijst. Hier gaat dat toch anders. Maar we zijn er wel een beetje aan gewend geraakt.”

Het kostte Hwang flink wat tijd voordat hij het Nederlands enigszins beheerste. „Het lezen gaat nu redelijk, maar het spreken, nee.” Toch weet de promovendus zich, al is het dan hortend, heel behoorlijk uit te drukken.

Het Nederlands was niet de enige taal die Hwang zich eigen moest maken. Ook het Duits had hij nodig. En dan niet alleen het hedendaagse Duits, maar ook het oude. Engels, Frans, Latijn en Grieks kende hij al.

De zes talen komen alle voor in zijn dissertatie, die hij op 18 juni zal verdedigen aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn. De titel ervan luidt ”Het mystieke lichaam van Christus”, de ondertitel ”De ecclesiologie -leer van de kerk, red.- van Martin Bucer en Johannes Calvijn”.

Hwang groeide op in het Zuid-Koreaanse Nam-Hae. In maart 1994 studeerde hij af als ”Master of Divinity” aan het Korea Theological Seminary. Twee jaar later, in maart 1996, behaalde hij de graad van ”Master of Theology” aan de universiteit van Kosin. Maar Hwang, inmiddels kandidaat in de presbyteriaanse Eun-Kwang Kerk in Chang-won en opzichter van een studentenhuis, wilde verder. Op 12 juli 1995 arriveerde hij in Nederland.

In het Apeldoornse was hij van plan zich te gaan bezighouden met de leer van de kerkelijke tucht in het denken van Martin Bucer en Johannes Calvijn. „Ik vind dat een typisch gereformeerde leer.”

Te smal, oordeelde zijn promotor, prof. dr. W. van ’t Spijker, echter. Hwangs onderzoeksterrein werd al snel de gehele kerkleer van de twee reformatoren. Is Bucers theologie van de kerk identiek aan die van Calvijn? Wat is het ecclesiologisch verschilpunt tussen beiden, als het al bestaat?

De overeenkomsten tussen Bucer en Calvijn zijn veel groter dan de verschillen, ontdekte de promovendus. „Kern van hun kerkleer is de mystieke eenheid met Christus. Wat die concreet inhoudt, is niet gemakkelijk te zeggen. Daarom proberen zij uit te leggen waar het om gaat. Ze maken een onderscheid tussen de zichtbare en de onzichtbare kerk. Hierbij zijn zij van oordeel dat er één Kerk is, die uit twee aspecten bestaat.”

De reformatoren gebruikten voor hun kerkleer niet altijd dezelfde termen, weet Hwang. „Ze verdedigden hun theologie op hun eigen manier. Zo noemen ze, als het gaat om de ambten, er nu eens twee, dan weer drie of zelfs vier. Daar ging het hen blijkbaar niet wezenlijk om. Het belangrijkste kenmerk van de kerkleer achtten zij de gemeenschap met Christus en die van de leden onderling.”

Bucer is wel de ”fanaat van de eenheid” genoemd, schrijft Hwang in zijn proefschrift. „Zelfs met de Rooms-Katholieke Kerk probeerde hij het contact te onderhouden. Dat deed Calvijn ook. De reformatoren streefden een ware katholieke kerk na. Het lichaam van Christus kan, meenden zij, toch niet uit twee of drie kerken bestaan? Maar Bucers nadruk op de eenheid van de kerk, als lichaam van Christus, ging niet ten koste van de christelijke leer, de doctrina Christiana. Daar lag voor hem de grens.”

De kerk op aarde bestaat uit ware gelovigen én uit hypocrieten, leerden Bucer en Calvijn. „Alleen God weet wie van Hem zijn. Wij kunnen daarover geen uitspraken doen. In de zichtbare kerk moeten wij iedereen die zijn of haar geloof belijdt, als een broeder of zuster aannemen.”

Wat betekent dit voor de praktijk van het heilig avondmaal?
„Wij mogen niet te snel zeggen wie bij God hoort en wie niet. De onduidelijkheid daarover blijft bestaan tot op de dag van de wederkomst van Christus. Daarom mogen alle mensen die hetzelfde geloof belijden aan de avondmaalstafel aanwezig zijn.”

Maar Bucer schrijft ook: „Als iemand alleen maar gedoopt is en de ware Geest niet heeft, is hij niet van Christus.”
„Principieel kunnen wij onderscheid maken, praktisch niet. In de toekomst wil ik me meer gaan bezighouden met de opvattingen van de nadere reformatoren. Ik denk dat bij hen de balans is doorgeslagen naar het geloof als zaak van de ervaring. Bij Bucer en Calvijn komen we die ervaring ook tegen, maar dan in een andere vorm, denk ik. Bij hen hangt alle heil alleen van God af. Bij onszelf is geen zekerheid te vinden, maar Jezus Christus leeft in ons.”

Het onderscheid tussen principe en praktijk speelt ook als het gaat om de tucht, meent Hwang, die in 1997 als predikant werd bevestigd in de Presbyteriaanse Kerk in Zuid-Korea. „Onze tijd is zo anders dan die van Bucer en Calvijn. We moeten een beetje voorzichtig zijn met de tucht. Tussen principe en praktijk staan altijd zondige mensen, die niet altijd juist oordelen. Ik denk dat we nu meer moeten vasthouden aan voor iedereen belangrijke beginselen als vrede, vrijheid, eerlijkheid en gelijkheid.”

De kerk van vandaag zou weer terug moeten keren tot de leer van de reformatoren, vindt de promovendus. „Samen met hen zouden wij moeten nadenken over wat de Bijbel voor deze tijd te zeggen heeft. Bucer en Calvijn vonden de goede weg alleen in de Heilige Schrift.”

Voorkeur voor een van beide reformatoren heeft Hwang nauwelijks. „Alle twee legden ze hun eigen accenten. Bucer had wat meer oog voor de eenheid van de kerk als lichaam van Christus. Heel vaak gebruikte hij het woordje liefde. Dat spreekt mij aan. Graag wil ik daarom onderzoeken wat hij zegt over de manier waarop die eenheid vorm kan krijgen. Hoe zouden gereformeerden kerkelijk dichter bij elkaar kunnen komen? Daar wil ik mij verder in verdiepen.”

Na 18 juni krijgt hij er waarschijnlijk de gelegenheid toe. Met een zucht: „We willen zo snel mogelijk weer naar ons vaderland terug.” Zijn vrouw knikt instemmend.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer