Onderzoek naar antrax–aanvallen in VS vordert niet
Vier jaar na een reeks aanvallen met de dodelijke antraxbacterie, die de ziekte miltvuur kan veroorzaken, zijn er nog steeds geen verdachten gearresteerd. Het onderzoek van de FBI lijkt dood te lopen, zo meldde vrijdag The Washington Post. Het afgelopen jaar is het aantal agenten dat met de zaak is belast teruggebracht van 31 naar 21.
Eind september en begin oktober 2001, vlak na de aanslagen in New York en Washington, zorgden een aantal gevallen van miltvuurbesmetting voor grote paniek in de Verenigde Staten.
De antraxbacterie werd door middel van wit poeder in brieven verspreid. Er stierven vijf mensen en zeker zeventien gebouwen moesten worden ontsmet. Ook wereldwijd was er sprake van paniek na een aantal ’poederbrieven’ die geen van allen antrax bleken te bevatten.
Een woordvoerster van de FBI maakte deze week bekend dat het onderzoek naar de verspreiding van antrax „intensief en breed" doorgaat. Ondertussen stelt de FBI een intern rapport op waarin alle bevindingen tot nu toe worden geïnventariseerd.
De theorie die al vrij snel na de aanvallen werd geformuleerd staat volgens de betrokkenen bij de FBI nog steeds. De dader zou een Amerikaanse wetenschapper zijn die toegang had tot hoogwaardige antrax en over kennis beschikte om de bacterie als een aanvalswapen te gebruiken. Hoewel de FBI wel zegt te weten dat het gaat om antrax uit een Amerikaans laboratoriuim, kon tot nu toe niet worden vastgesteld waar de stof precies is geproduceerd. In 2002 werd de scheikundige Steven Hatfill aangeduid als een mogelijke verdachte. Hij is echter nooit aangeklaagd.
FBI heeft de afgelopen vier jaar meer dan 5000 mensen ondervraagd over de zaak en onderzoek uitgevoerd in Azië, Europa en Afrika. Zo zijn er onder meer in Afghanistan verscheidene locaties onderzocht waar mogelijk antraxsporen zouden zijn te vinden. Dat leverde geen enkele aanwijzing op.