Handig, leuk en Italiaans eetgidsje
Titel:
”Lekker eten in Italië”
Auteur: Onno Kleyn
Uitgeverij: Het Spectrum, Utrecht, 2002
ISBN 90 274 7446 x
Pagina’s: 142
Prijs: €12,95. Het is culinair journalist Onno Kleyn wel toevertrouwd een kookboek te schrijven. ”Lekker eten in Italië”, met vaardige pen geschreven, is boeiend en praktisch. De handige gids onthult veel over de Italiaanse keuken en een verklarende bijbehorende culinaire woordenlijst past perfect in de binnenzak.
„Laat ik het maar simpel stellen: Italië is een paradijs voor lekkerbekken. En dat bedoel ik niet als cliché, als een kreet in de brochure van een reisbureau, maar als een weloverwogen verklaring”, zegt Onno Kleyn. Hij heeft de laars dusdanig doorkruist dat we zijn openingszin serieus mogen nemen. Hij kent de „rijke erfenis van recepten, warenkennis en proevend vermogen” der Italianen op zijn duimpje.
”Lekker eten in Italië” geeft inzicht in de Italiaanse keuken. Traditionele gezinsverbanden worden ook daar minder vanzelfsprekend, zodat de familiekeuken waar Italië zich op beroemt, een tikje in het gedrang komt. Toch is de huidige generatie nog niet besmet met smaakonverschilligheid volgens Kleyn. Goed eten is een deel van het dagelijks leven.
De verschillende Italiaanse regio’s met hun eigen culinaire gebruiken doorkruisend, helpt Kleyn ook misverstanden uit de weg. Marco Polo introduceerde niet de pasta in Italië, zoals velen denken. „Men twist erover of de Etrusken al macaroni maakten, maar zeker is dat de Romeinen al een soort gedroogde lasagna, lasane, kenden.” In de zeventiende eeuw brak de pasta door als volksvoedsel.
Kleyn gaat met veel genoegen in op wat de allerlekkerste pasta is. In het rijkere noorden werden wel en in het armere zuiden geen eieren aan het deeg toegevoegd. De echte eersteklas pasta is te herkennen aan „die gevulde soorten. Liefst met een zeer dun deeg, gemaakt van de aller-, allerbeste soort harde tarwe, aangezien die de taaiste en sterkste structuur heeft. Fabrieksmatige imitaties zullen altijd een dikkere pastalaag hebben om breuk te voorkomen.”
Kleyn schrijft sappig en smakelijk over de wijn, het Italiaanse ijs, de keuze uit restaurants en de typische gewoonten in Italië.
In aparte kadertjes staan leuke wetenswaardigheden. Foto’s van pleintjes, markten of gerechten verlevendigen de tekst. Ook al ben je in de verste verte niet van plan in Italië uit eten te gaan, dan leest de informatieve gids als een leuk verhaal.
Maar of je uit eten gaat of niet, de culinaire woordenlijst is bij het boodschappen doen reuze handig. Probeer maar eens om bloemkool of bouillonblokjes te vragen. ”Cavolfiore” en ”dadi da brodo” schudden weinigen spontaan uit de mouw.