Nederlanders doen minder vleeswaren op de boterham
Nederlanders hebben in de eerste helft van dit jaar minder vleeswaren op de boterham gedaan. In vergelijking met dezelfde periode vorig jaar kochten consumenten in 2005 2,6 procent minder worst, ham en ander broodbeleg.
Dat maakten de Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVVE) woensdag bekend.
Vooral de gekookte worst heeft flink terrein verloren. De verkoop van dit broodbeleg liep in de eerste zes maanden van dit jaar met ruim 9 procent terug. Rib- en speksoorten en rund- en kalfsvleeswaren bleken juist meer gewild: daarvan ging respectievelijk bijna 10 procent en 3,4 procent meer over de toonbank dan in de eerste twee kwartalen van 2004.
Nederlanders kopen hun vleeswaren steeds meer in de supermarkt in plaats van bij de slager. De supers hebben inmiddels ruim 90 procent van de markt in handen, een procentpunt meer dan vorig jaar.
Die grotere rol van de winkelketens sluit aan bij de groeiende voorkeur voor voorverpakte vleeswaren: ruim 91 procent van verkochte ham, rookvlees en cervelaat was voorverpakt. In de supermarkten wordt nog maar 2,5 procent van het broodbeleg ter plekke vers gesneden.
De dalende verkoop valt voor productschappen uiteindelijk nog mee. In het eerste kwartaal kochten Nederlanders 4 procent minder vleesbeleg. Omdat die daling na een halfjaar is beteugeld tot een minder forse krimp, spreken de PVE van een „beginnend herstel.” De inkomsten voor de vleeswarenhandel liepen minder (1,6 procent) terug omdat de producten iets duurder waren dan vorig jaar.