Duitse autofabrikanten zetten achtervolging in
De Duitse auto-industrie zet de achtervolging in op de Aziatische concurrentie. Na het succes van de hybride auto’s van Toyota en Honda komen ook de Duitsers met de gecombineerde aandrijving van een brandstof- en elektromotor.
Op de tweejaarlijkse IAA (Internationale Automobiel Afstelling) in Frankfurt (vanaf donderdag tot en met volgende week) blijkt dat steeds meer fabrikanten auto’s met hybride aandrijving (brandstofmotor plus elektromotor) in de strijd werpen tegen de milieuvervuiling en de snel stijgende brandstofprijzen.
Verkoopsuccessen van Toot met de Pruis en Hond met de Civiel IMA tonen dat de mensen in de hele wereld interesse hebben voor hybride voertuigen. Met de toevoeging van de Plexus 400RXh is het Toyota-concern deze zomer doorgegaan op de ingeslagen weg. Helmut Becker van het Instituut voor Economische Analyses in München noemt Toyota de ster van de IAA wegens de getoonde hybride voertuigen.
De Duitse autofabrikanten, die in hun aanhoudende strijd tegen de oprukkende Aziatische autofabrikanten vooral meer luxueuze modellen in het strijdperk brengen, gaan mee in de trend. Topman Ralph Stadler van Audi: „Hybride is niet de enige oplossing, maar niet meedoen aan die ontwikkeling zou fout zijn.”
De nieuwe terreinwagen van Audi, de Q7, wordt ook getoond met een hybride motor. De Volkswagen Groep ontwikkelt die in samenwerking met Porsche. In 2008 moet de motor productierijp zijn. Dat de plannen serieus zijn, toont Porsche met een prototype van de Cayenne met hybride aandrijving.
Mercedes-Benz brengt zijn absolute icoon, de nieuw onthulde S-klasse, uit met een 3-liter-V6-dieselmotor en een elektromotor onder de kap. Topman Dieter Zetsche: „Wij hebben een achterstand opgelopen, maar die zullen we snel inlopen.”
De investeringen wijzen daar ook op: recentelijk hebben General Motors en DaimlerChrysler besloten gezamenlijk honderden miljoenen euro’s te steken in de verdere ontwikkeling van die techniek.
Op de IAA domineren de presentaties van de Duitse fabrikanten. Zij nemen ongeveer de helft van de tentoonstellingsruimte in beslag en stelen de show met kostbare stands. In totaal zullen circa 1 miljoen geïnteresseerde autoliefhebbers over het enorme terrein dwalen en zich vergapen aan de modellen. In totaal worden ongeveer tachtig nieuwe auto’s getoond.
Het feestgedruis kan niet verhullen dat de concurrentie wereldwijd moordend is en dat vooral de Duitse fabrikanten harde klappen oplopen. De producenten uit Japan en Zuid-Korea groeien vooral in de middenklasse, aan de onderkant van de automarkt melden zich nieuwkomers uit China, Rusland en India.
Mercedes-Benz, Volkswagen, General Motors (Opel) en Ford lijden grote verliezen en zoeken naarstig naar nieuwe wegen om het tij te keren. Steeds meer productie wordt wegens de lagere lonen daar verlegd naar het buitenland: BMW en Mercedes-Benz halen al auto’s voor de Europese markt uit hun fabrieken in Zuid-Afrika en de Verenigde Staten. Volkswagen verscheept auto’s uit fabrieken in Brazilië en Mexico naar Europa, Audi en Volkswagen hebben fabrieken geopend in Slowakije en Hongarije.
Volkswagen dreigt opnieuw 10.000 arbeidsplaatsen in Duitsland te schrappen en de productie van nieuwe modellen te verleggen naar Portugal, als de lonen niet omlaaggaan.
Karl Peter Foster van Opel steekt ook de waarschuwende vinger op. „We zullen heel hard moeten werken om de productiviteit in de Duitse fabrieken en ook elders in Europa naar een veel hoger niveau moeten brengen, zoals in onze fabriek in Eisenach.”
Het zijn de keiharde gevechten achter de mooie façade van de IAA.