Kinderen van de Oranjerevolutie
De revolutie verslindt haar eigen kinderen. De betekenis van die woorden kent Oekraïne nu ook. Vorige week ontsloeg president Viktor Joesjtsjenko de regering van premier Joelia Timosjenko. Tussen de boegbeelden van de Oranjerevolutie is het tot een openlijke breuk gekomen. Aanleiding vormen beschuldigingen van corruptie, oorzaak is een diepgaand verschil van inzicht over politiek en economie.
De verschillen tussen beide bewindslieden waren van meet af aan duidelijk. Joesjtsjenko, de liberale markteconoom en voormalig directeur van de Centrale Bank, probeerde na de revolutie vooral stabiliteit in zijn land te creëren om zo buitenlandse investeerders te lokken. Van een ingrijpen in de economie wilde hij niet weten. Daarmee stond hij lijnrecht tegenover de radicale Timosjenko. Die wilde de omstreden privatiseringen onder het corrupte bewind van ex-president Leonid Koetsjma zo veel mogelijk terugdraaien.
Na de Oranjerevolutie waren beide politici tot elkaar veroordeeld. Joesjtsjenko werd president en wees Timosjenko aan als premier. Dat ging niet van harte, vertelde Timosjenko na haar ontslag. Joesjtsjenko wilde graag dat zijn vertrouweling Petro Porosjenko, een rijke -controversiële- ondernemer en de belangrijkste sponsor van de Oranjerevolutie, minister-president zou worden. Timosjenko hield de president echter aan zijn eerder gedane -schriftelijke- belofte haar tot premier te maken.
Om Timosjenko te neutraliseren benoemde Joesjtsjenko Porosjenko tot hoofd van de invloedrijke veiligheids- en defensieraad en rustte hem uit met verregaande bevoegdheden. Daardoor ontstonden er de facto twee regeringen. De ruzies tussen de aartsvijanden Timosjenko en Porosjenko liepen zo hoog op, dat na openlijke beschuldigingen van corruptie over en weer Joesjtsjenko vorige week de regering naar huis stuurde.
De president restte weinig anders. Toch gaat ook hij niet vrijuit. Timosjenko mocht dan met een persoonlijke veldtocht tegen de oligarchen bezig zijn -waarbij zij overigens ook weer steun zocht bij een van de rijkste oligarchen van het land- feit is dat Joesjtsjenko na de revolutie weinig heeft ondernomen om politiek en economie te scheiden. Hoewel hij beloofde de strijd aan te binden met de corruptie, tiert die nog altijd welig. Ook in het presidentieel bestuur. Wat geen verwondering hoeft te wekken als bijvoorbeeld de stafchef van de president eveneens zitting heeft in de raad van toezicht van een bank en een telecombedrijf en bovendien het energiebeleid coördineert.
Joesjtsjenko, die de afgelopen tijd gebrekkig leiderschap werd verweten, lijkt zich nu te willen revancheren. Met de nieuwe kandidaat-premier Joeri Jechanoerov en Oleg Ribatsjuk als nieuwe stafchef heeft de president mensen aangewezen om wie geen geur van corruptie en vriendjespolitiek hangt. Bovendien heeft Joesjtsjenko een onderzoek gelast naar de jongste beschuldigingen van corruptie.
Ondertussen lijken Oekraïne en zijn inwoners de grote verliezers. Van de spectaculaire economische groei van de laatste jaren is niet veel meer over. Die kelderde van 12,1 procent vorig jaar tot 3,7 procent over de eerst zeven maanden van 2005. En voor de Oekraïeners, die meer op de hand zijn van Timosjenko dan van Joesjtsjenko, heeft de revolutie nog weinig anders opgeleverd dan prijsstijgingen.
In maart 2006 gaat Oekraïne naar de stembus om een nieuw parlement te kiezen, dat volgend jaar als gevolg van een grondwetswijziging -een erfenis van het vorige bewind- meer macht zal krijgen, ten nadele van de president. Dat betekent onder meer dat niet langer de president maar de volksvertegenwoordigers de premier zullen benoemen. Als Joesjtsjenko niet opnieuw met de populaire Timosjenko wil worden opgezadeld, zal hij snel met zichtbare resultaten moeten komen. Anders dreigt ook hij op termijn te worden verslonden door zijn eigen revolutie.