Oponthoud in de leeuwenkuil
Jehovah’s Getuigen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tot voor kort vormde dit onderwerp nog een onbeschreven bladzijde in de geschiedenis. Maar uit onderzoek blijkt dat deze groep, na de joden, het zwaarst door vervolging werd getroffen.
Jehovah’s Getuigen hadden in de oorlog de mogelijkheid aan vervolging en gevangenschap te ontkomen, zo blijkt uit het boek ”Getrouw aan hun geloof” van historica Tineke Piersma. Maar dan moesten ze wel een verklaring tekenen waarin ze hun geloof afzworen. Sommigen maakten daarvan gebruik, maar de meesten hielden „ten koste van alles vast aan hun geloofsovertuiging.”
Dat de Jehovah’s Getuigen in oorlogstijd weinig volgzaam waren, blijkt ook uit de tentoonstelling ”Religieus verzet in WO II”, die sinds vorige week in het oude stadhuis in Culemborg is te bezichtigen. De Jehovah’s Getuigen -tot 1943 ”Vereeniging van Bijbelvorschers” geheten- verwierpen gewapend verzet, maar lieten geen moment ongebruikt om tegen het nationaal-socialisme te waarschuwen. Ze plakten briefjes met anti-Duitse teksten op lantaarnpalen en drukten strooibiljetten met teksten als ”Gods koninkrijk zal overwinnen”.
De tentoonstelling is verdeeld over drie zalen. In de eerste zaal hangen borden met informatie over het ondergrondse werk van Jehovah’s Getuigen, hun gevangenschap in concentratiekampen en de bevrijding daaruit. De tweede tentoonstellingszaal richt zich meer op de regionale geschiedenis. Er zijn informatieborden over Kerk-Avezaath, Ingen, Tiel, Culemborg, Zeist, De Bilt en Utrecht. Een verdieping hoger, in de voormalige burgemeesterskamer, draait een video waarin Jehovah’s Getuigen terugblikken op de oorlogstijd.
In de vitrines liggen voorwerpen uit de oorlog: een eigengemaakte graanmolen, een vest met geheime vakjes voor traktaatjes, en kampkleding met een paarse driehoek erop - in het concentratiekamp het kenmerk van een Jehovah’s Getuige.
In een nis staat een oude platenspeler, die de „bijbelvorsers” gebruikten voor propagandadoeleinden. ”Vijanden”, is de titel van een van de platen.
Conservator Seraja Klees, zelf Jehovah’s Getuige, ontkent ten stelligste dat de tentoonstelling evangelisatiedoeleinden heeft. „Over de positie van Jehovah’s Getuigen in de Tweede Wereldoorlog is weinig bekend. We willen daarom een leemte in de geschiedenis vullen. Het zijn feiten.”
De Duitsers hadden weinig op met Jehovah’s Getuigen, zo blijkt uit de tentoonstelling. Van de ruim 500 gevangengenomen Getuigen deporteerden ze er 317 naar een concentratiekamp. Van hen kwamen er 120 om.
Klees heeft wel een verklaring voor de Duitse antipathie. „De getuigen wezen op de spoedige komst van het Koninkrijk en op de gevaren van nazi-Duitsland. In hun lectuur stond duidelijke taal.”
Ondanks de vervolgingen groeide het aantal Jehovah’s Getuigen sterk. Telde de groep in 1940 nog maar zo’n 500 leden, in 1945 was dat aantal opgelopen tot 2807: een verviervoudiging. Blijkbaar deerde het de bekeerlingen niet dat zij vervolgd zouden worden. Klees: „De getuigen boden hulp en gaven vertouwen aan hen die het niet meer zagen zitten. Voor veel Jehovah’s Getuigen was de oorlog niet meer dan een oponthoud in de leeuwenkuil.”
voetnoot (u17(”Religieus verzet in WO II” is tot zaterdag te zien in het oude stadhuis van Culemborg, Markt 1. De tentoonstelling is dagelijks geopend van 13.00-17.00 uur; vrijdag van 13.00-21.00 uur en zaterdag van 10.00-17.00 uur. Toegang gratis.